Economisch beleid Regieles

Welkom
6 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
6 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Slide

Programma
  • IS - MB - GA model
  • Multiplier 
  • Vragen?

Slide 2 - Slide

Onderdelen model
Het Keynesiaanse kruis
  • basis voor de IS-curve
IS-curve
  • Alle combinaties van rente en inkomen waarbij er evenwicht is op de goederenmarkt (en de vermogensmarkt). 
De MB-curve
  • Monetaire beleidsregel van de CB
De Ga-curve
  • De geaggregeerde aanbod bij ieder inflatieniveau.

Slide 3 - Slide

Wat bekijkt dit model?
Analyseert korte-termijnonevenwichtigheden waarbij het werkelijke inkomen (Y) afwijkt van het potentiële inkomen (Y*)
  • Y wordt bepaald door de bestedingen. 
  • Y* wordt bepaald door arbeid, kapitaal en totale factorproductiviteit. 
  • Verschil is output gap --> laagconjunctuur of hoogconjunctuur. 

Slide 4 - Slide

Consumptie gezinnen bepaald door
  • Inkomen
  • De rentestand
  • Een autonoom deel (bepaald door zaken als consumentenvertrouwen) 

Slide 5 - Slide

Investeringen van bedrijven worden bepaald door
  • De rentestand
  • Een autonoom deel (bepaald door zaken als het producentenvertrouwen).

De rentestand bepaalt dus mede de omvang van C en I --> centrale bank kan de bestedingen beïnvloeden en dus ook de hoogte van Y. 
 

Slide 6 - Slide

Keynesiaanse kruis
Y = EV
Inkomen = effectieve vraag.
EV = C + I + O

Slide 7 - Slide

Vraagschok --> bestedingslijn verschuift
  • Toenemend consumentenvertrouwen.
  • Stimulerend begrotingsbeleid
Bijvoorbeeld Y* = 500 --> nu laagconjunctuur.
De overheid kan de bestedingen verhogen met 50.
  • Multiplierwerking stijgt het evenwichtsinkomen met 100. 
 

Slide 8 - Slide

Mulitplier
Oorzaak is bijvoorbeeld de overheidsbesteding van 50. 
Als Y dan stijgt naar 100, dan is de multiplier 2. 
multiplier = verandering Y : verandering oorzaak

Welke oorzaken zijn er nog meer die van invloed zijn op Y?

Slide 9 - Slide

Naar de IS-curve
Als de rente verandert, gaat de bestedingslijn in het Keynesiaanse kruis (evenwijdig) verschuiven. 
  • Basis is 4% rente --> Y = 800
  • Als de rente daalt naar 1 % --> Y = 950
  • Als de rente stijgt naar 14% --> Y = 300
Deze combinaties zijn gegeven (blz 54).

Slide 10 - Slide

IS-curve
De bestedingslijn verschuift. 
Nu hebben we 3 punten --> vanuit Keynesiaanse kruis.
  • rente 14% en Y = 300
  • rente 4% en Y = 800
  • rente 1% en Y = 950

Slide 11 - Slide

Betekenis IS-curve
Alle combinaties van rente en inkomen waarbij de goederenmarkt in evenwicht is. 

Slide 12 - Slide

Verschuiven langs of van de lijn
Renteveranderingen
  • Verschuiving langs de curve. 

Verandering autonome bestedingen
  • Denk aan overheidsbestedingen, belastingen enzovoort. 
  • IS-curve verschuift evenwijdig. 

Slide 13 - Slide

Bijvoorbeeld
Stel r = 6% en Y = 400
O stijgt --> bestedingslijn Keynesiaanse Kruis verschuift naar boven. 
Bij hetzelfde rente % ontstaat dan een hoger inkomen --> IS-curve verschuift naar rechts. 

Slide 14 - Slide

MB-curve
Monetaire beleidsregel
Alleen inflatie is bepalend voor de ligging van de MB-curve. 
Horizontaal 
  • Output gap speelt geen enkele rol. 
  • Vastgesteld rentepercentage bij elk inkomen. 

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Stel Y = Y* = 500 en de IS-curve verschuift naar rechts --> Y = 700 --> hoogconjunctuur. 
Gevolg is dat inflatie toe kan nemen
  • Bestedingsinflatie/kosteninflatie. 
CB verhoogt de rente naar 10% --> Y daalt tot Y*
Hoe snel het langetermijnevenwicht bereikt wordt, is afhankelijk van hoe hard de CB wil ingrijpen. 

Slide 16 - Slide

Ga-curve
Geaggregeerde Aanbod bij ieder inflatieniveau. 
  • Loopt stijgend vanwege prijs- en loonrigiditeit (dus vaste productiekosten). 
Vertrekpunt A --> als de verkoopprijzen sterker stijgen dan verwacht --> winstmarge neemt toe omdat de reële productiekosten lager worden --> aanbod stijgt --> Y stijgt --> eindpunt B. 

Slide 17 - Slide

Inflatieverwachtingen
Als de inflatie in periode 1 stijgt van 2% naar 3% --> verwachte ook naar 3%
Bij nieuwe contracten wordt er rekening gehouden met de inflatie van 3% waardoor inkoopprijzen en lonen ook worden verhoogt met 3%
De werkelijke inflatie zal dus ook 3% worden. 

Slide 18 - Slide

Vervolg
Stijging bestedingen --> inflatie stijgt --> aanbod stijgt naar Y1. 
Als de inflatie in de huidige periode 1 procentpunt stijgt --> volgende periode GA-curve een procentpunt hoger. 

Slide 19 - Slide