This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Thema 6 Verliefd zijn
Slide 1 - Slide
Verliefd zijn
Slide 2 - Slide
verlegen
bang
onzeker
niet praten
durft niet zo goed.
zin: Het kleine meisje is op school erg verlegen.
Slide 3 - Slide
verliefd zijn
Iemand héél erg leuk vinden
werkwoord
ik ben verliefd - wij zijn verliefd
zin: Zij is verliefd op Abdul.
Slide 4 - Slide
iemand versieren
je best doen zodat iemand je vriend/vriendin wil zijn
werkwoord
ik versier iemand - wij versieren iemand
zin: Hij versiert makkelijk een mooi meisje.
Slide 5 - Slide
volgen
in dezelfde richting
doe hetzelfde
werkwoord
ik volg - wij volgen
zin: De politie volgt de man.
zin: Ik volg hem op Instagram.
Slide 6 - Slide
de vriend
de jongen die je heel leuk vindt
verkering hebben
het vriendje
zin: Ik ben verliefd op mijn vriend.
Slide 7 - Slide
de vriendin
het meisje dat je heel leuk vindt
verkering hebben
het vriendinnetje
zin: Ik ben verliefd op mijn vriendin.
Slide 8 - Slide
Het kleine meisje is op school erg verlegen.
Zij is verliefd op Abdul.
Hij versiert makkelijk een mooi meisje.
De politie volgt de man.
Ik volg hem op Instagram.
Ik ben verliefd op mijn vriend.
Ik ben verliefd op mijn vriendin.
Slide 9 - Slide
Ik ........... haar op Instagram
A
vies
B
vult
C
volg
D
vlog
Slide 10 - Quiz
Wat is jouw beste versier-tip?
Slide 11 - Open question
de vriend
de vriendin
verliefd zijn
Slide 12 - Drag question
Verliefd zijn =
A
Iemand heel erg leuk vinden.
B
Warm worden en rode kleur krijgen.
C
Vlinders in je buik hebben.
D
De hele tijd aan die jongen of meisje moeten denken.
Slide 13 - Quiz
werkwoord: verliefd zijn Maak het hele rijtje: ik............, jij ..................., hij/zij .........., wij ........, jullie .......... zij..........