8.2 Je ademt

8.2 Je ademt 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.2 Je ademt 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag? 
- Leerdoelen
- Het biologisch momentje van de dag
- Check vorige les
- Nieuwe stof

- Zelfstandig werken practicumboekje

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
Leerdoelen deze les: ​
- Je kan de onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen en toepassen.​
- Je kan de 2 manieren van ademhaling uitleggen. ​
- Je kan het proces gaswisseling uitleggen en toepassen.​
- Je kan uitleggen hoe je ademhaling wordt geregeld.​
- Je kan de functie van het slijmvlies benoemen.​
- Je kan uitleggen waarom het beter is om door je neus dan door je mond te
   ademen.

Slide 3 - Slide

Het 'biologische momentje' van de dag...
Wat gebeurt er in je lichaam wanneer je een sigaret rookt?​ 

  • Omstreeks 1950 werd door Sir Richard Doll het verband tussen roken
      en longkanker aangetoond​.
  • Kans op longkanker, hart- en vaatziekten.​
  • 4000 stoffen die vrijkomen in de rook. In de tabak zelf zitten ‘maar’ 599 giftige stoffen.
     40 van deze stoffen zijn kankerverwekkend.​
  • De 3 bekendste zijn: 



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Check vorige les!
a.d.h.v. 6 opgaven

Slide 6 - Slide

1. Wat is er blijven hangen van de vorige les?
Noteer in 5 steekwoorden welke stof we de
vorige les hebben besproken.

Slide 7 - Open question


2. Welke orgaanstelsels zie je?
A
Bloedvatenstelsel Zenuwstelsel
B
Beenderenstelsel Zenuwstelsel
C
Verteringsstelsel Spierstelsel
D
Beenderenstelsel Voortplantingsstelsel

Slide 8 - Quiz

DNA vind je in de celkern en in de mitochondriën.
Wat is de functie van mitochondriën?
A
Eiwitten maken
B
Troep in de cel opruimen
C
Energie produceren
D
Energie gebruiken

Slide 9 - Quiz

3. Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = energie + koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + energie + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = energie + zuurstof + water
D
glucose + water + energie= koolstofdioxide + zuurstof

Slide 10 - Quiz

Herhaling: DNA vind je dus in de celkern en in de mitochondriën. Wat doen mitochondriën ook alweer?
A
Eiwitten maken
B
Troep in de cel opruimen
C
Energie produceren
D
Energie gebruiken

Slide 11 - Quiz

4. DNA vind je in de celkern en in je mitochondriën.
Wat is de functie van de mitochondriën?
A
Het opruimen van afval stoffen in de cel.
B
Het maken van eiwitten.
C
Het omzetten van brandstoffen in energie.
D
Het verzenden van erfelijk materiaal.

Slide 12 - Quiz

5. Wat ontstaat er als er in spieren verbranding zonder zuurstof plaats vindt
A
Glycogeen
B
Melkzuur
C
Spiervezels
D
Eiwitten

Slide 13 - Quiz

6. Welke celorganellen helpen bij het maken van eiwitten?
A
Celkern
B
Bladgroenkorrels
C
Endoplasmatisch reticulum
D
Ribosomen

Slide 14 - Quiz

Start nieuwe stof!

Slide 15 - Slide

8.2 Ademhaling
  • 2 manieren:
     - Borstademhaling d.m.v tussenribspieren.
     - Buikademhaling d.m.v middenrif.


  • Tekst blz. 46.
  • Bron 3 blz. 47 KK!


  • Stap voor stap beschrijven!
     (inademen en uitademen)

Slide 16 - Slide

Onderdelen longen:
  • Onderdelen ademhalingsstelsel!
  • Bron 4 blz. 48 KK!
  • Gaswisseling: D.m.v. diffusie.
  • Diffusie: verplaatsing van
     moleculen om overal in gelijke
     hoeveelheid aanwezig te willen
     zijn.
  • Bron 5 blz. 48 KK!




Slide 17 - Slide

Slijmvlies:
  • Functie + werking slijmvlies
     Bron 9 blz. 50 KK!

  • Slijmcellen + trilhaarcellen. 

  • Neusademhaling vs mondademhaling
     (4 redenen)
    .
    - lucht gezuiverd,- lucht gekeurd,- lucht verwarmd,- lucht vochtig gemaakt


  • Astma: zie blz. 52 Toepassen + bron 12 KK!

Slide 18 - Slide

Hoe word je ademhaling geregeld? 
  • Stijging CO2 - zintuigcellen bloed (aorta) – impuls ademcentrum – impuls
     ademhalingsspieren.


  • Inspanning: meer impulsen = diepere inademing = ademfrequentie
     (aantal ademhalingen  per minuut) stijgt. Hogere hartslag.

  • Slaap: minder CO2 = minder impulsen = ademfrequentie daalt. Lagere hartslag. 

  • Bron 8 blz. 49 KK!

Slide 19 - Slide

Inhoud longen
  • Longvolume: inhoud longen 
     (leeftijd, sexe, bouw, 4 - 7 L).
  • Vitale capaciteit (VC): max. liters lucht bij 
     in/uitademing.
  • Restvolume (Vrest): achterblijvende lucht bij
      uitademing (gaswisseling).

  • Totale longvolume (TLC): VC + Vrest.


  • Rustvolume (Vrust): normale inademing (0,5 L)

Slide 20 - Slide

Einde
- Werken aan practicumboekje blz. 6, blz. 8, blz.18/19. 

- HW maken opdrachten paragraaf 8.2

Slide 21 - Slide