Hoofdstuk 4 - aan het werk!

Hoofdstuk 4 - aan het werk!
1 / 43
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 - aan het werk!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Toets bespreken
  • Lesdoelen
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Lesdoelen evalueren 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kun je in eigen woorden het verschil tussen werken in loondienst en als zelfstandige beschrijven. 
  • Aan het einde van deze les kun je vertellen welke ondernemingsvormen er zijn.
  • Aan het einde van deze les kun je de kenmerken van de ondernemingsvormen vertellen. 

Slide 3 - Slide

Waarom werk je?

Slide 4 - Mind map

In loondienst VS als zelfstandige
In loondienst              arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever
(loon - vakantiedagen - vakantiegeld - inkomen bij werkloosheid - ziekte - arbeidsongeschiktheid)

Zelfstandige              eigen onderneming. Inkomen is winst. 

ZZP - er              zelfstandig zonder personeel 

Slide 5 - Slide

Ondernemingsvormen
Eenmanszaak              een eigenaar. Kan wel met personeel 
VOF              Vennootschap onder firma - twee of meer eigenaren  
(Inkomstenbelasting betaal je over privé-inkomen. Privé aansprakelijk)



 Stichting             organisaties voor goede doelen. 
(geen winst op maken - geld alleen gebruiken voor stichting) 

Slide 6 - Slide

Ondernemingsvorm
NV              Naamloze vennootschap
   
BV              Besloten vennootschap
(vennootschapsbelasting betaal je over winst)
Dividend             uitkering van winst aan aandeelhouders

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 2 t/m 9 (blz. 108 t/m 111)
Hoe? je mag op fluistertoon overleggen
Tijd? 20 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken

Slide 8 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling vorige les
  • Lesdoelen
  • Instructie 
  • Zelfstandig werken
  • Werken aan PO

Slide 9 - Slide

Een zelfstandige ondernemer betaald inkomstenbelasting over zijn/ haar winst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we de volgende ondernemingsvorm: er zijn twee of meer eigenaren die samen de leiding hebben.
A
Eenmanszaak
B
ZZP'er
C
VOF (vennootschap onder firma)

Slide 11 - Quiz

De aandelen van een BV worden verhandeld op de effectenbeurs.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Winstuitkering aan aandeelhouders
A
Koers
B
Dividend
C
Vennotschapsbelasting
D
Effectenbeurs

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we de volgende ondernemingsvorm: organisaties die zich inzetten voor goede doelen
A
VOF
B
BV
C
NV
D
Stichting

Slide 14 - Quiz

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je in eigen woorden omschrijven met welke regels de overheid werknemers beschermen.
  • Aan het einde van deze les kun je in eigen woorden omschrijven welke zekerheden je hebt op het gebied van werk en inkomen.
  • Aan het einde van de les weet je wat de invloed is van vraag en aanbod op het loon. 

Slide 15 - Slide

Wetten en regels werknemers
De overheid beschermt werknemers met hen wetten en regels
  • Arbowet             regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
(arbo = arbeidsomstandigheden) 
  • Arbeidstijdenwet            regels voor werk- en rusttijden

Inspectie SZW houdt toezicht op naleving 
van deze wetten 

Slide 16 - Slide

Arbeidstijdenswet
Wet waarin de regels staan over werk- en rusttijden:
  • Hoeveel uur je mag werken per dag en hoeveel pauze.
  • Hoeveel nacht en/of ploegdiensten je mag draaien.
  • Het verlof voor zorgtaken (zwangerschapsverlof/ ouderschapsverlof)

Arbeidstijdenwet voor jongeren
  • Schooltijd telt als werktijd.
  • Beperkt aantal uren in de avond/ weekend.

Slide 17 - Slide

Wetten en regels werknemers
Algemene wet gelijke behandeling            
  • geen onderscheid mogen maken (geslacht, ras, leeftijd of afkomst)
  • deeltijd werken
  • werkende ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag

Arbeidsparticipatie             het percentage van de bevolking dat tot de werkende beroepsbevolking behoort

Slide 18 - Slide

Verzekeringen en loon 
Werknemersverzekeringen
  • WIA             uitkering voor arbeidsongeschikte werknemers
  • WW (werkloosheidswet)           regelt een uitkering voor werknemers die buiten hun schuld werkloos geworden zijn.



Loon            geld dat je krijgt voor het werken 
  • Veel vraag naar bepaald beroep              loon hoog
  • Weinig vraag of veel aanbod voor een bepaald beroep             loon laag
  
  

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 11 t/m 17 (blz. 112 t/m 115)
Hoe? je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 11 t/m 17 (blz. 112 t/m 115)
Hoe? je mag op fluistertoon overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Wat gaan we doen vandaag
  • Herhaling vorige les
  • Lesdoelen
  • Instructie
  • Zelfstandig werken

Slide 22 - Slide

Wat is de arbowet?
A
Arbeid Rond Betere Omstandigheden Wet
B
Arbeid Bijzondere omstandigheden Wet
C
Arbeids Omstandigheden Wet
D
Arbeid Rijke Bewuste Ouderen Wet

Slide 23 - Quiz

Een werkgeven kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen.
Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraag een te hoog salaris
B
De sollicitant is te oud
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring

Slide 24 - Quiz

Wat staat er in de arbeidstijdenwet?
A
Wet waarin de regels staan over werktijden
B
Wet waarin de regels staan over rusttijden
C
Wet waarin de regels staan over lonen en vakantiedagen
D
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden

Slide 25 - Quiz

In de ..... staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
WerkloosheidsWet (ww)
D
Arbeidswet

Slide 26 - Quiz

Welke werknemersverzekering biedt een uitkering aan arbeidsongeschikte werknemers?
A
WIA
B
WW
C
ANW
D
AOW

Slide 27 - Quiz

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je in eigen woorden omschrijven wanneer er werkgelegenheid is.
  • Aan het einde van deze les kun je in eigen woorden omschrijven in welke sectoren je kunt werken.
  • Aan het einde van deze les weet je hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit. 

Slide 28 - Slide

Werken
Concurrentiepositie             
  • In hoeverre een bedrijf kan concurreren met andere bedrijven       

Beroepsbevolking
  • werkende of werkloze tussen 15 en pensioensleeftijd

Werkgelegenheid
  • Bestaat uit alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en overheid
(hoe meer verkoop van bedrijven, hoe meer werkgelegenheid)       

Slide 29 - Slide

Arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
Meer aanbod (werknemers) van arbeid dan vraag (werkgevers) naar arbeid is ontstaat er werkloosheid

UWV         helpt je een baan te vinden en kijkt of je recht hebt op een werkloosheidsuitkering

Slide 30 - Slide

Arbeidsmarkt
Krappe             Veel vraag naar personeel en weinig aanbod
(gevolg = weinig werkloosheid en goede arbeidsvoorwaarden)

Ruime             Weinig vraag naar personeel en veel aanbod
(gevolg = veel werkloosheid en slechte arbeidsvoorwaarden) 

Slide 31 - Slide

Productiesectoren

Slide 32 - Slide

Productiesectoren

Slide 33 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 19 t/m 28 (blz. 116 t/m 119)
Hoe? je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 34 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 19 t/m 28 (blz. 116 t/m 119)
Hoe? je mag op fluistertoon overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 35 - Slide

Wat gaan we doen vandaag
  • Lesdoelen
  • Instructie
  • Zelfstandig werken

Slide 36 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je de oorzaken van werkloosheid benoemen.
  • Aan het einde van deze les weet je welke soorten werkloosheid er zijn.
  • Aan het einde van deze les weet je hoe werkloosheid kan verminderen. 

Slide 37 - Slide

Oorzaken werkloosheid
  • Het gaat slechter met de economie
  • Automatisering 
  • Opleiding past niet bij de banen die er zijn.
  • Vertrekken naar het buitenland
  • Stijging beroepsbevolking 

Slide 38 - Slide

Soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
  • Tijdelijk
  • Oorzaak: daling van lonen en/of export

Structurele werkloosheid
  • Blijvend
  • Automatisering
  • verplaatsing naar lageloonlanden

Slide 39 - Slide

Soorten werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
  • Alleen werk in een bepaald seizoen

Frictiewerkloosheid
  • Werkloos nadat je net van school af komt of omdat je ontslagen bent. 
  • Tijd nodig om werk te zoeken

Regionale werkloosheid
  • werkloosheid in een bepaalde regio

Slide 40 - Slide

Meer werkgelegenheid
  • Bedrijven nemen alleen meer personeel wanneer ze meer producten verkopen.
  • Wanneer de koopkracht toeneemt.

Slide 41 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 30 t/m 41 (blz. 120 t/m 123)
Hoe? je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 42 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 30 t/m 41 (blz. 120 t/m 123)
Hoe? je mag met je buurman/vrouw overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? nakijken
timer
10:00

Slide 43 - Slide