De Verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk

De Verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe het christendom zich verspreidde in het Romeinse Rijk. 
  • Aan het einde van de les kun je het verschil tussen polytheïsme en monotheïsme beschrijven. 
  • Aan het einde van de les kun je de rol van Jezus Christus binnen het jodendom en het vroege christendom toelichten. 
  • Aan het einde van de les kun je de impact van keizer Constantijn en Theodosius op het christendom verklaren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij het christendom?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

De religieuze context van het Romeinse Rijk voor de opkomst van het christendom

De Romeinen waren polytheïstisch (geloofden in meerdere goden) 
Opkomst van het monotheïstische christendom in de provincie Judea.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions




De opkomst van het christendom en de rol van Jezus Christus


Jezus Christus, zijn volgelingen, zijn kruisiging en de verspreiding van zijn leer.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions




De opkomst van het christendom en de rol van Jezus Christus


  • Jezus Christus beloofde zijn volgelingen een leven na de dood als zij oprecht geloven in God
  • Geen offers, Jezus offerde zichzelf voor de mensheid
  • Boodschap sloeg aan bij de slaafgemaakten en armen
  • Christen helpen elkaar

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De verspreiding van het christendom in het Romeinse Rijk

  • Apostelen verspreiden het geloof in de grote steden
  • Snelle Verspreiding dankzij de Romeinse infrastructuur en de veiligheid
  • Boodschap  aantrekkelijk voor vrouwen, slaafgemaakten en armen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De verspreiding van het christendom in het Romeinse Rijk

  • Romeinen vonden de Christenen maar raar en laf dat ze niet in het leger wilden en niet in de goden geloofden
  • De keizers wilden aanbeden worden en dat weigerden de Christenen
  • Keizers als Nero gaven ze de schuld van problemen in het rijk en de Christenen werden vervolgd
  • Maar de Martelaren die voor het Christendom stierven wekten juist bewondering

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De legalisatie en vervolgens verplichting van het christendom onder de keizers Constantijn en Theodosius

  • Keizer Constantijn legaliseerde het christendom in 313. 
  • Keizer Theodosius maakte het in 394 de staatsreligie.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Definitielijst
Polytheïsme: Een geloofssysteem met de verering van meerdere goden. Monotheïsme: Een geloofssysteem dat uitgaat van het bestaan van slechts één god. Nieuwe Testament: Een deel van de christelijke bijbel dat geschriften over het leven en de leer van Jezus Christus bevat. Kruisiging: Een Romeinse executiemethode waarbij de veroordeelde aan een kruis werd genageld of gebonden. Christendom: Een monotheïstische religie gebaseerd op de leer van Jezus Christus. Keizer Constantijn: De Romeinse keizer die het christendom legaliseerde binnen het Romeinse Rijk. Keizer Theodosius: De Romeinse keizer die het christendom tot staatsreligie maakte.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.