This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Tipp 1
Tipp 2
Tipp 3
Tipp 4
Tipp 5
a Medikamente mitnehmen
b Nicht vergessen: Einbruchversicherung abschließen
c Essensregeln
d Wohnung absichern
e Reisedokumente rechtzeitig überprüfen
f Übertragbaren Infektionskrankheiten vorbeugen
g Erste-Hilfe-Paket
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
vraag 14: Chocolade eten kan gezond zijn. Er moet dan wél op twee dingen worden gelet. Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van de zin waarin beide dingen worden aangestipt.
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
vraag 15: Op welke twee organen kan chocolade volgens de tekst een positieve invloed hebben? Beantwoord deze vraag in het Nederlands.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
vraag 17 Wer Online-Games spielt, hat bessere Schulnoten“ (Titel) Wie wird das im 1. Absatz erklärt?
A
Online-Games bringen neues Wissen, das man in der Schuledirekt
anwenden kann.
B
Online-Gaming sorgt dafür, dass in der Schule Gelerntes noch mal
extra eingeübt wird.
C
Schüler, die Online-Games spielen, sind von sich aus schon besser in
Mathe und Naturwissenschaften.
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
vraag 18 Was wird über Schüler, die oft soziale Medien benutzen, ausgesagt? (Absatz 2)
A
Für sie sind Beziehungen zu anderen Schülern wichtiger als ihre
Schulnoten.
B
Ihre Schulergebnisse sind sehr unterschiedlich.
C
Sie haben oft Planungs- und Konzentrationsprobleme bei den
Hausaufgaben.
D
Sie leisten in der Schule weniger als Schüler, die weniger oft soziale
Medien nutzen.
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
vraag 19 Was geht aus dem 3. Absatz hervor?
A
Das Online-Gaming sollte stimuliert werden.
B
Der Gebrauch von sozialen Medien sollte insgesamt verringert
werden.
C
C Eltern sollten ihre Kinder im Internet besser kontrollieren.
D
Schulergebnisse werden nur zum Teil von Internet-Aktivitäten
beeinflusst.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
vraag 20 Welche Aussage über Alberto Rosso stimmt mit dem 4. Absatz überein?
A
Er meint, dass Games und soziale Medien für den Unterricht wertvoll
sein können..
B
Er rät Lehrern, die negativen Effekte von Games und sozialen Medien
im Unterricht zu behandeln.
C
C Er warnt vor dem Gebrauch von sozialen Medien in der Schule.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
signaalwoorden
Slide 19 - Slide
also
damit
deshalb
auch
dagegen
sogar
ook
zelfs
zodat
daarom
dus
daarentegen
Slide 20 - Drag question
vraag 21 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
1 Vóór de Tweede Wereldoorlog was Coca-Cola populair in Duitsland.
A
wel
B
niet
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
vraag 21 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
2 Fanta is ontwikkeld vanwege problemen met de aanvoer van grondstoffen voor Coca-Cola.
A
wel
B
niet
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
vraag 21 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
3 Het recept voor Fanta is een goed bewaard bedrijfsgeheim.
A
wel
B
niet
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
vraag 21 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
4 Fanta is van begin af aan een groot verkoopsucces geweest.
A
wel
B
niet
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Slide
vraag 22 Was wird im 2. Absatz beschrieben?
A
Die Entstehungsgeschichte der heutigen Fanta.
B
Rezeptur der ursprünglichen Fanta Orange..
C
Ein lustiges Missverständnis aus der Coca-Cola-Firmengeschichte.
D
Eine Erklärung dafür, warum die Fanta so oft verändert wurde
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Slide
vraag 23 Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?
A
Die Verkaufszahlen von Fanta steigen immer noch.
B
Fanta wird auf die Wünsche des Absatzmarktes abgestimmt.
C
Heutzutage wird in Deutschland keine Fanta mehr hergestellt.
D
Man experimentiert bei Fanta ständig mit gesünderen Zutaten.
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Slide
vraag 24: Welke twee verschillende dingen zorgden ervoor dat “Fanta Klassik” het gevoel van vroeger weer opriep? Schrijf de twee betreffende Duitse begrippen over uit alinea 4.
Slide 33 - Open question
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
vraag 25: De tekst noemt enkele voordelen van drones bij het redden van drenkelingen. Noem de twee redenen uit de tekst waarom drones de mens toch niet helemaal kunnen vervangen. Beantwoord deze vraag in het Nederlands.
Slide 38 - Open question
Slide 39 - Slide
vraag 26 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
1 Je kunt elke dag van het jaar een tochtje met een draisine maken.
A
wel
B
niet
Slide 40 - Quiz
Slide 41 - Slide
vraag 26 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
2 Voor kinderen worden er in de zomervakantie sprookjestochten georganiseerd.
A
wel
B
niet
Slide 42 - Quiz
Slide 43 - Slide
vraag 26 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
3 Er is een ruime keus aan groepsarrangementen.
A
wel
B
niet
Slide 44 - Quiz
Slide 45 - Slide
vraag 26 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
4 65-plussers krijgen op woensdag korting.
A
wel
B
niet
Slide 46 - Quiz
Slide 47 - Slide
vraag 26 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
5 Voor het tweede kind betaal je op bepaalde dagen maar de helft.
A
wel
B
niet
Slide 48 - Quiz
Slide 49 - Slide
vraag 26 Geef van elk van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
6 Op tijd reserveren wordt aanbevolen en kan op verschillende manieren worden gedaan