This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
timer
20:00
Slide 1 - Slide
Deze les
gaan we het hebben over tekststructuren, functies van tekststructuren en alinea's
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Functie van de titel:de lezer nieuwsgierig maken en/of het onderwerp van de tekst noemen
Functie inleiding: de lezer nieuwsgierig maken en onderwerp. Dat kan op de volgende vier manieren:
Het onderwerp aankondigen (= vertellen waar de tekst over gaat)
Een kort grappig of bijzonder verhaaltje (= anekdote) vertellen
Een of meer vragen stellen.
De aanleiding voor het schrijven noemen (= vertellen waarom je schrijft)
Functie middenstuk:deelonderwerpen benoemen en uitleggen.
Functie slot:de tekst afsluiten, dat kan op de volgende drie manieren:
Conclusie
Samenvatting
Advies
Slide 5 - Slide
Alinea's en
Kernzinnen
Een alinea bestaat uit 2 delen: de kernzin en de uitwerking van de kernzin
In een kernzinzet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.
Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen. Uitleg, toelichting of voorbeeld.
Een kernzin is vaak deeerste, tweedeof de laatstezin van de alinea. Soms is het ook een andere zin.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Kernzinnen vinden
Bedenk wat is het (deel)onderwerp van de alinea / het tekstgedeelte.
Bedenk wat de schrijver eigenlijk wil vertellen over het (deel)onderwerp.
Lees de eerste, tweede en laatste zin van de alinea.
Bedenk welke zin het beste past bij je antwoorden op vraag 1 en 2.
Slide 8 - Slide
Hoofdgedachte en hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?
Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken. Denk aan de hamburger...
Stel jezelf de volgende vragen:
Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)
Slide 9 - Slide
Samenvatten
Samenvatting = korte weergave van de tekst in eigen woorden.
Stap 1: bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst.
Stap 2: achterhaal per alinea wat er wordt gezegd over het onderwerp. Let hierbij op kernzinnen.
Stap 3: Maak er een logisch geheel van (verbind de losse zinnen).
Stap 4: controleer je samenvatting.
Slide 10 - Slide
Controleren
Controleer je samenvatting.
Staat de belangrijkste boodschap in de samenvatting?
Staan alle hoofdzaken in de samenvatting?
Heb je geen bijzaken opgenomen?
Heb je een logisch geheel van de samenvatting gemaakt?
Is de samenvatting volledig?
Pas je samenvatting zo nodig aan.
Slide 11 - Slide
Aan de slag!
Maak les 3 en 4 in LessonUp
Slide 12 - Slide
https:
Slide 13 - Link
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 14 - Open question
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Slide 15 - Open question
In de tekst staat een top vijf. Schrijf van elke top de kernzin op.
Slide 16 - Open question
Zet de kernzinnen in je eigen woorden: 1. De zomer blijkt voor jongeren het perfecte moment om vaardigheden te trainen waar ze later in hun loopbaan profijt van hebben. 2. 25 procent van de ondervraagden werkt deze zomer om lekker te cashen. 3. De zomer is ook het ideale moment om een vaste bijbaan te vinden én er te blijven hangen. 4. Als alle klasgenoten op vakantie zijn, blijkt een zomerbaan voor sommige jongeren de ideale manier om nieuwe leeftijdsgenoten en vrienden te ontmoeten. 5. Geweldige herinneringen opdoen motiveert bij aanvang van de zomer slechts een klein deel van Generatie Z om aan het werk te gaan.
Slide 17 - Open question
Vat de tekst samen in minimaal 75 en maximaal 120 woorden.
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Video
Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Kinderen moeten meer sporten op de basisschool'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur
Slide 20 - Quiz
Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Wel of niet een warme lunch op school?'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur
Slide 21 - Quiz
Welke tekststructuur past het best bij een tekst over de ontwikkeling van de telefoon tot smartphone?
A
aspectenstructuur
B
Verleden-heden(-toekomst)structuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
argumentatiestructuur
Slide 22 - Quiz
Welke tekststructuur past het best bij een tekst over wie de beste kandidaat zou kunnen zijn voor de presidentsverkiezingen van de VS?
A
vraag- antwoordstructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur
Slide 23 - Quiz
Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het verplicht stellen van de fietshelm?
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
aspectenstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur
Slide 24 - Quiz
Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het wonderbaarlijke herstel van de economie?
A
verklaringsstructuur
B
probleem-oplossingsstructuur
C
aspectenstructuur
D
argumentatiestructuur
Slide 25 - Quiz
Welk onderdeel vind jij nog lastig?
Slide 26 - Open question
Huiswerk!
open het boek Op Niveau (VWO 2)! Deze kun je downloaden via de volgende link: