Les 7: Kapitel 2

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Liebe Leute,
das Programm für...
  • Mündliche Prüfung Wörter       Lektion 3

  • Modalverben

Slide 2 - Slide

Lernziele
  • Ik kan uitleggen wat modale hulpwerkwoorden zijn 

  • Ik ken de betekenis van de modale werkwoorden                     dürfen & können

  • Ik kan de modale werkwoorden dürfen & können vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 3 - Slide

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 4 - Drag question

haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 5 - Drag question

Wat zijn modale hulpwerkwoorden (Modalverben)?



Wat zijn ook alweer Modalverben

Slide 6 - Slide

Was ist ein Modalverb?
  • Een modaal werkwoord is een hulpwerkwoord dat tot uitdrukking brengt dat iets moet, iets mag, iets gewenst is, iets waarschijnlijk is etc.

  • Ze geven vaak een extra betekenis aan het hoofdwerkwoord

  • ik moet morgen werken / Ik mag morgen werken / Ik wil morgen werken / Ik kan morgen werken


Slide 7 - Slide

Hoe wordt een modaal hulpwerkwoord vervoegd in de tegenwoordige tijd?
  • Bij de enkelvoudsvormen van de persoonlijke voornaamwoorden treed er een klinkerwisseling op

  • De ich-vorm en de er/sie/es-vorm krijgen geen uitgang

Slide 8 - Slide

Dürfen (mogen, ergens toestemming voor krijgen)
  • ich darf 
  • du darfst
  • er/sie/es darf
  • wir dürfen
  • ihr dürft
  • sie/Sie dürfen

Slide 9 - Slide

können (ergens toe in staan zijn)
  • ich kann
  • du kannst
  • er/sie/es kann
  • wir können
  • ihr könnt 
  • sie/Sie können

Slide 10 - Slide

Dürfen
  1. ...... du mit zum Fußballspiel?
  2. Wir ...... die Farbe nicht wählen.
  3. Herr Müller, ...... Sie nächste Woche wieder arbeiten?
  4. Ich ...... die Hose heute nicht anziehen.
  5. Ihr ...... zusammen arbeiten.
  6. Die beide Kinder ...... sich vielleicht treffen.

Slide 11 - Slide

Können
  1. Frau Schneider, ...... Sie mir vielleicht helfen?
  2. Im Wochende ...... wir wieder ausruhen.
  3. Ich ...... das nicht verstehen.
  4. ...... du das mal wiederholen?
  5. Die Brüder ...... sehr gut kochen.
  6. Ihr ...... leider nicht mitmachen.

Slide 12 - Slide

Maak 2 zinnen
  • Een zin met een vorm van dürfen
  • Een zin met een vorm van können

Slide 13 - Slide

Ziel erreicht!

Ihr kennt einige Modalverben.
Ihr kennt die korrekten Formen einiger Modalverben.

Slide 14 - Slide

Bis Morgen!

Slide 15 - Slide