Herhalen H5 warmte

Warmte
Herhalen H5
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Warmte
Herhalen H5

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Tijdens deze les werk je zelfstandig.
  • Je beantwoord vragen en leest de teksten om het beter te begrijpen
  • Kijk vooral naar wat je al snapt en wat je nog moet leren voor de toets

Slide 2 - Slide

Wat bedoelen we met chemische energie?
A
Energie die opgewekt wordt door de zon
B
Energie die verbruikt wordt door het verbranden van iets
C
Energie die uit een kachel komt
D
Energie die zo uit het stopcontact komt

Slide 3 - Quiz

Waar komt zonne-energie vandaan?
A
Komt alleen van zonnepanelen
B
Kan ik alleen gebruiken om iets op te warmen
C
Is de stralingsenergie van de zon in de vorm van warmte en licht

Slide 4 - Quiz

Soorten energie
  • In dit hoofdstuk hebben we gekeken naar 3 soorten energie.
  • Chemische energie -->  dit zit in brandstoffen. Chemische energie wordt verbruikt en geeft warmte
  • Elektrische energie -->  dit komt uit een stopcontact of batterij / accu
  • Zonne-energie --> stralingsenergie in de vorm van licht en warmte

Slide 5 - Slide

Hoe noemen we de afbeelding hiernaast?
A
Energieschema
B
Energie-omzetting
C
Energie-dinges

Slide 6 - Quiz

Energie-omzetting
  • De eerder genoemde energiesoorten kunnen worden omgezet in andere energie. 
  • Bij het verbranden van hout wordt chemische energie omgezet in warmte. 
  • Deze energieomzetting kunnen weergeven in een energieschema

Slide 7 - Slide

Energieschema
Hiernaast zie je een energieschema. 
A: de energie waarmee je begint, bijv. zonne-energie
B: het apparaat dat de energie omzet, bijv. zonneoven
C: wat er daarna vrij komt , bijv. warmte

Slide 8 - Slide

Wat moet er bij A en B komen te staan voor een energie-omzetting van een zonnepaneel?
A
A: Zonne-energie B: stroom
B
A: Zonne-energie B: Warmte
C
A: Elektrische energie B: Zonne-energie
D
A: Zonne-energie B: Elektrische energie

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Steenkolen
C
Benzine
D
Aardgas

Slide 10 - Quiz

Fossiele brandstoffen
  • Deze brandstoffen zijn gemaakt in de aarde over miljoenen jaren.
  • Het is gemaakt van dieren en plantenresten.
  • De fossiele brandstoffen zijn: aardolie, aardgas en steenkolen
  • Hiervan worden vele stoffen gemaakt zoals, benzine, plastic, stoffen voor make-up e.d. 

Slide 11 - Slide

Ik begin met aardgas en zuurstof en ik krijg daarvan koolstofdioxide en waterdamp. Hoe noemen we dat?
A
Brand
B
Vuur
C
Chemische reactie
D
Chemische energie

Slide 12 - Quiz

Chemische reactie
  • Hierbij verdwijnen er stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen. 
  • De stoffen waarmee je begint noemen we beginstoffen
  • De stoffen die ontstaan noemen we reactieproducten
  • Dit kunnen we weergeven in een reactieschema:
  • aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + water
  • voor de pijl staan de beginstoffen, erachter staan de reactieproducten

Slide 13 - Slide

Bij de brander krijg ik alleen een blauwe vlam met de luchtring open. Waarom is dat?
A
Voor de zuurstof voor een volledige verbranding
B
Zodat er meer gas bij kan komen en de vlam warmer is
C
Voor minder lucht bij de vlam
D
Voor meer lucht voor een onvolledige verbranding

Slide 14 - Quiz

Welk gevaarlijk gas kan vrij komen bij een onvolledige verbranding?
A
Koolstofdioxide
B
Lachgas
C
Aardgas
D
Koolstofmono-oxide

Slide 15 - Quiz

Volledige en onvolledige verbranding
  • Het liefst hebben we een volledige verbranding. Daarbij is er genoeg zuurstof aanwezig (blauwe vlam brander)
  • Onvolledige verbranding heeft te weinig zuurstof. 
  • Hierbij heb je een gele vlam, vast koolstof (roet) en koolstofmono-oxide
  • Koolstofmono-oxide is een onzichtbaar reukloos giftig gas. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Zouden we op de aarde kunnen leven zonder het broeikaseffect?
A
Ja, het is alleen wat kouder
B
Geen idee
C
Nee, dan is er geen zuurstof meer
D
Nee, dan is het echt te koud voor leven

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we afbeelding hiernaast?
A
Brandvoorwaarden
B
Branddriehoek
C
Vuurdriehoek
D
Driehoek

Slide 19 - Quiz

Ik verwarm een brandstof in de open lucht, maar de brandstof gaat niet branden. Hoe komt dat?
A
Te veel lucht
B
Er moet een aansteker bij
C
Temperatuur is niet hoog genoeg
D
Brandstof is op

Slide 20 - Quiz

branddriehoek
Hiernaast zie je de branddriehoek
Er is zuurstof, brandstof en een temperatuur hoger dan de ontbrandingstemperatuur nodig. 
Niet alle drie aanwezig dan geen brand

Slide 21 - Slide

Wat kan ik doen om een brand uit te maken?
A
Brandstof weghalen
B
Afsluiten van zuurstof
C
De temperatuur verlagen
D
Alle drie de mogelijkheden

Slide 22 - Quiz

Brand blussen
  • Een brand kun je blussen op die manieren.
  • Je kunt een brand blussen door de brandstof weg te halen
  • Je kunt een brand blussen door af te sluiten van zuurstof
  • Je kunt een brand blussen door de temperatuur te verlagen onder de ontbrandingstemperatuur

Slide 23 - Slide

Als ik een raam aanraak en voel dat deze warm is, op welke manier is er dan warmtetransport
A
Door geleiding
B
Door stroming
C
Door isolatie
D
Door straling

Slide 24 - Quiz

Als ik mijn hand boven een aangestoken kaars houdt dan voel ik warmte. Deze warmte voel ik door ...
A
Geleiding
B
Stroming
C
Isolatie
D
Straling

Slide 25 - Quiz

Als ik thuis aan mijn bureau werk staat daaronder een klein elektrisch kacheltje. Ik krijg hier warmte van door
A
Geleiding
B
Stroming
C
Isolatie
D
Straling

Slide 26 - Quiz

Mijn koffie doe ik 's morgens in een thermosmok. Dit blijft dan warm door ...
A
Geleiding
B
Stroming
C
Isolatie
D
Straling

Slide 27 - Quiz

Warmtetransport
  • Warmtetransport --> warmte wordt overgedragen
  • Geleiding --> warmte wordt doorgegeven door direct contact
  • Isolatie --> Warmte wordt slecht doorgegeven
  • Stroming --> warmte wordt doorgegeven door bewegende vloeistof of gas --> warmte gaat naar boven
  • Straling --> warmte wordt doorgegeven zonder tussenstof

Slide 28 - Slide

Isolatie
Warmteverlies --> warmte die kwijt raakt aan een koudere omgeving
Isoleren om warmteverlies tegen te gaan.
Warmteverlies door geleiding en straling van ramen en muren voorkomen
Warmteverlies door stroming door kieren en gaten voorkomen.

Slide 29 - Slide

Welk onderdeel van het hoofdstuk gaat je goed af?

Slide 30 - Open question

Welk onderdeel van het hoofdstuk moet je nog extra aan werken?

Slide 31 - Open question