Vlakke figuren paragraaf 5

Vandaag
- Omtrek van een vlakke figuur
- Oppervlakte berekenen bij een vlakke figuur.
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Vandaag
- Omtrek van een vlakke figuur
- Oppervlakte berekenen bij een vlakke figuur.

Slide 1 - Slide

Omtrek berekenen van driehoeken en vierhoeken
Omtrek = de totale lengte als ik  om het vlakke figuur loop. 

Kortom de lengte van AB+BC+AC = AB = 72
BC = 70
AC = 93
Dus 72 + 70 + 93 = 235 mm

Slide 2 - Slide

Omtrek berekenen van driehoeken en vierhoeken


Omtrek is 
100 + 24 + 35 + 33 = 192 mm

Slide 3 - Slide

Omtrek berekenen van driehoeken en vierhoeken
Vlieger dus lengte AD=AB en DC = BC

Dus omtrek is AB + BC + CD +AD 
AD = AB = 78
BC = CD = 53

Dus 78 + 78 + 53 +53 = 262 mm

Slide 4 - Slide

oppervlakte = Lengte x breedte : 2
oppervlakte = Lengte x hoogte : 2
         Oppervlakte berekenen bij driehoeken

Slide 5 - Slide

Lengte x Basis : 2 = 
10 x 13 : 2 = 65 
Hoogte x basis : 2 = 
12 x 16 : 2 = 96 
cm2
cm2

Slide 6 - Slide

oppervlakte = Basis x hoogte 
Oppervlakte berekenen parallellogram

Slide 7 - Slide

oppervlakte = basis x hoogte
56 x 70 = 3920 
mm2

Slide 8 - Slide

oppervlakte = Straal x straal x
4,8 x 4,8 x       = 72,38 
π
π
cm2

Slide 9 - Slide

Naar het leerhuis
- Ga in stilte naar het leerhuis
- Ga aan de slag met bettermarks
Nieuwe opgaven komen nog online na de instructie

Slide 10 - Slide