Schrijfopdracht formele brief en oefenbrief

Schreiben
Formelle Korrespondenz
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schreiben
Formelle Korrespondenz

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een informele en formele brief?

Slide 2 - Open question

Leerdoelen formele brief
o Je past het juiste schrijfdoel toe (informeren/overtuigen/adviseren/activeren)
o Je kunt de brief structureren (inleiding, middenstuk, slot, alinea’s)
o Je kent de formele vormgeving van de brief/mail (aanhef, afsluiting, referteregel, lay-out)
o Je stemt taalgebruik en inhoud af op de situatie
o Je stemt taalgebruik en inhoud af op publiek

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hotel Schwarzer Adler
Florianstrasse 15
D-59955 Berlin
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 5 - Quiz

Na de plaatsnaam schrijf je een punt.
Enschede. den 9. Februar
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 6 - Quiz

Na het slot komt nooit een komma.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 7 - Quiz

Je sluit je brief af met je voor- en achternaam.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 8 - Quiz

Hoe noteer je de plaats en datum?
Gebruik 13 januari 2021 als datum.

Slide 9 - Open question

Je schrijft een brief aan Frau Schmid. Hoe luidt de aanhef?

Slide 10 - Open question

Je weet niet precies aan wie je de brief schrijft. Hoe luidt de aanhef?

Slide 11 - Open question

In de eerste regel van je brief schrijf je dat je Christof Meier heet. Noteer dat correct

Slide 12 - Open question

Zeg dat je de advertentie op internet gevonden hebt.

Slide 13 - Open question

Bedankt alvast

Slide 14 - Open question

Sluit de brief passend af.

Slide 15 - Open question

Evaluatie

Slide 16 - Slide

Je hebt de afgelopen lessen verschillende schrijfopdrachten geschreven. Wat ging goed?

Slide 17 - Open question

Denk nog eens terug aan het feedback van de laatste schrijfopdrachten. Waar moet je vooral op letten?

Slide 18 - Open question

Waar zie je tegenop bij het maken van de schrijfopdracht/ de schrijftoets?

Slide 19 - Open question