This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Leesvaardigheid
Slide 1 - Slide
Paragraaf
2.2 Instructieve teksten
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
- Je herkent de opbouw van een instructieve tekst
- Je weet hoe je een instructie moet uitvoeren
Slide 3 - Slide
Noem een voorbeeld van een instructieve tekst.
Slide 4 - Open question
Voorbeelden van instructies:
- hoe je een stekkerdoos uit elkaar haalt
- hoe je een app installeert
- hoe je een dier moet verzorgen
- hoe je een wasmachine moet onderhouden.
Slide 5 - Slide
Eentje die we nog maar al te goed kennen!
Slide 6 - Slide
Soorten instructieve teksten en hun doelen:
Een schrijver kan kiezen om een instructieve tekst te schrijven. Daarmee heeft hij een bepaald doel, namelijk zijn lezer iets willen uitleggen, bijvoorbeeld hoe je iets moet doen of hoe iets werkt.
Er bestaan allerlei soorten instructieve teksten.
Slide 7 - Slide
Instructie:
een uitleg over hoe je iets moet doen.
Slide 8 - Slide
soorten instructieve teksten
- handleiding
- gebruikershandleiding
- werkinstructiekaart
....
Slide 9 - Slide
Instructieve teksten
Instructieve teksten worden stapsgewijs gegeven.
De verschillende stappen herken je aan opsommingstekens of nummers.
Slide 10 - Slide
Het taalgebruik bij instructies
aak staan instructies in stappen (vaste volgorde) én in een dwingende toonV.
Slide 11 - Slide
instructies in stappen
--> wat je eerst moet doen, wat daarna, enz.
Om die volgorde aan te geven kunnen signaalwoorden worden gebruikt.
- Haal eerst de…
- Maak daarna het…
- Vervolgens draai je…
- Steek tot slot…
Slide 12 - Slide
dwingend taalgebruik
De verschillende stappen in een instructie beginnen vaak met een werkwoord:
doe dit… maak nu…geef vervolgens….sluit tenslotte….