This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom!
Welkom bij de 1e les methodisch werken
Slide 1 - Slide
Programma
Uitleg: sociaal werk & beroepen in de sociale sector
Uitleg: sociaal werk
Opdracht woordweb (online)
Uitleg: begrippen methodisch werken
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Na deze les:
Weet je wat de begrippen methodisch handelen, sociaal werk en beroepshouding betekenen
Kun je benoemen wat methodisch handelen is en waarom dit belangrijk is in de sociaal werk
Kun je de zes elementen van de beroepshouding benoemen
Slide 3 - Slide
Sociaal Werk
"Als sociaal werker zorg je ervoor dat mensen prettig kunnen leven in hun sociale omgeving zoals het gezin en de buurt, en dat iedereen kan meedoen in de samenleving."
Slide 4 - Slide
Werken in het Sociaal werkveld
Je leert hoe jij iemand kunt ondersteunen in het omgaan met geld, wonen, werk, sociale relaties of lichamelijke en psychische gezondheid.
Slide 5 - Slide
Sociaal werker werkt met ...?
mensen met een zwakke financiële positie
(dreigende) schulden,
dak- en thuislozen,
vluchtelingen,
(ex-)gedetineerden,
ouders met opvoedingsvragen,
kinderen met gedragsproblemen,
mensen met psychische problemen
mensen met een beperking of gezondheidsproblemen
Slide 6 - Slide
www.sociaalwerk-werkt.nl
Slide 7 - Link
Beroepshouding
Echtheid
Onvoorwaardelijke acceptatie
Empathie
Slide 8 - Slide
Met welke doelgroep zou jij willen werken?
Slide 9 - Open question
Methodisch werken
Slide 10 - Mind map
Methodisch werken
Methodisch werken betekent dat je een vaste werkwijze aanhoudt bij je begeleiding en ondersteuning.
Bijv: een ondersteuningsplan , een lesmethode
Slide 11 - Slide
Waarom is methodisch werken belangrijk?
Slide 12 - Mind map
Kenmerken van methodisch werken
Doelgericht
Planmatig
Procesmatig
Bewust
Belangrijk om bewust en doelgericht met cliënten te werken. Je handelt niet 'zomaar'.
Slide 13 - Slide
Doelgericht
Waar werk je naartoe? Wat wil de cliënt bereiken?
Planmatig
Alle stappen zijn met elkaar verbonden. Elke stap heeft te maken met de vorige stap.
Procesmatig
Je kijkt tussentijds of alles goed verloopt. Zit de cliënt op de goede weg?
Bewust
Je handelt bewust: sluiten de doelen, activiteiten en het plan op elkaar aan?