This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Nederlands
Welkom 1TC!
Cursus 7 - Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
PLANNING
Herhalingsvragen
10 minuten zelfstandig werken (leren voor de SO)
Blooket
Afsluiten
Slide 2 - Slide
Kan het voltooid deelwoord het enige werkwoord in een zin zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord? Mijn zusje gelooft nog in Sinterklaas, dat vind ik vet schattig!
A
Gelooft
B
Vind
C
Er staat geen vdw in
Slide 4 - Quiz
Waarom is 'gelooft' in deze zin geen voltooid deelwoord? Tip: zet de zin in een andere tijd! Mijn zusje gelooft nog altijd in Sinterklaas, dat vind ik schattig!
A
Gelooft is geen werkwoord
B
Gelooft is de infinitief
C
Gelooft is de persoonsvorm
Slide 5 - Quiz
Werkwoord
Voltooid deelwoord
Infinitief
Gaan
Gegeten
Rijden
Gereden
Slide 6 - Drag question
Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
gebeuren
gedaan
doen
schrijven
Slide 7 - Drag question
Mijn zusjes gaan logeren.
persoonsvorm
infinitief
gaan
logeren
Slide 8 - Drag question
In de vakantie willen wij naar een de Ardennen gaan.
persoonsvorm
infinitief
gaan
willen
Slide 9 - Drag question
Ik heb heel hard mijn best gedaan.
A
voltooid
B
onvoltooid
Slide 10 - Quiz
Hij is geslaagd voor zijn examen.
A
voltooid
B
onvoltooid
Slide 11 - Quiz
Kies het woord dat op de stippellijn hoort: '... je croissantjes van de Aldi lekker?'
A
Vind
B
Vindt
C
Vint
D
Vinden
Slide 12 - Quiz
Kies het woord dat op de stippellijn hoort: '... je docent de kaasbroodjes van de Jumbo lekker?
A
Vind
B
Vindt
C
Vint
D
Vinden
Slide 13 - Quiz
Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes? Hij stak gisteren zijn (verbranden) hand opnieuw in de oven.
Slide 14 - Open question
Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (branden) gisteren zijn hand.
Slide 15 - Open question
Hoe schrijf je het woord tussen de haakjes?
De (bezetten) vijand gaf zich snel over.
Slide 16 - Open question
Hoe schrijf je het woord tussen de haakjes?
Hij gaat elke dag (lopen) naar school.
Slide 17 - Open question
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb haar (beschermen).
Slide 18 - Open question
Hoe schrijf je het onvoltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betalend
B
betaald
C
betaalt
D
betald
Slide 19 - Quiz
Even oefenen ...
(houden) ... je broer van detectives?
Slide 20 - Open question
Even oefenen ...
Ik ... (vinden) het fijn dat jullie aantekeningen maken
Slide 21 - Open question
Zijn wang (bloeden) ... altijd als hij zich (snijden) ... tijdens het scheren.
A
bloed, snijd
B
bloedt, snijdt
C
bloed, snijdt
D
bloedt, snijd
Slide 22 - Quiz
Even oefenen ... (Verleden tijd)
De politie (verrichten, vt) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
Slide 23 - Open question
Even oefenen ...
Na de toets ... (duimen, vt) ik voor een voldoende.
Slide 24 - Open question
Sandra ... (krassen) haar naam in het tafelblad.
A
kraste
B
krastte
C
krasde
D
krasdde
Slide 25 - Quiz
Wij hebben vanmorgen een potje ...
A
gevoetbald
B
gevoetbalt
Slide 26 - Quiz
De jongens zijn vorige week ... (verhuizen)
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuizd
D
verhuizt
Slide 27 - Quiz
Even oefenen ...
Ik heb zijn verhaal nooit ... (geloven)
Slide 28 - Open question
OEFENTOETSJES
Wat:
Maak in de online methode kleine oefentoetsen.
Paragraaf 7 t/m 11
Hoe:
Dit kun je vinden bij Cursus 7. Aan de rechterkant zie je 'oefentoetsen' staan.