1MH - par. 4.2 (3)

1 / 29
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wie was de oudste zoon van Abraham?
A
Isaak
B
Ismaël

Slide 6 - Quiz

Ismaël en Isaak zijn?
A
Geen familie
B
Neven
C
Broers
D
Halfbroers

Slide 7 - Quiz

Wie is de moeder van Isaak?
A
Hagar
B
Rebekka
C
Sara
D
Eva

Slide 8 - Quiz

De moeder van Ismaël is :
A
De beste vriendin van Abraham zijn vrouw Sarah
B
De slavin van Abraham
C
De buurvrouw van Abraham en Sarah

Slide 9 - Quiz

Wat hoort niet bij het eerstgeboorterecht?
A
Een groter deel van de erfenis
B
De baas zijn over je broers en zussen
C
Moeten zorgen voor je familie
D
De lieveling van je vader zijn

Slide 10 - Quiz

Gods oplossing: beide zonen zijn belangrijk en worden allebei stamvader.
Van welk volk wordt Ismaël de stamvader?
A
Joden
B
Arabieren
C
Grieken
D
Egyptenaren

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Durf jij je te laten vallen?
A
Ja, natuurlijk!
B
Misschien
C
Ik weet het niet
D
Nee, echt niet

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

2

Slide 17 - Video

00:59
Waarom is Abraham verdrietig?
A
Omdat Sara niet mee is
B
Omdat Isaak niet goed luistert naar hem
C
Omdat God gevraagd heeft om Isaak te offeren
D
Omdat hij het gevoel heeft dat God hem in de steek heeft gelaten

Slide 18 - Quiz

01:21
Wat denk je dat Abraham bedoelt met 'God zal voor een lam zorgen' ?
A
Dat Isaak het lam is
B
Dat God voor een lammetje zal zorgen om te offeren

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

wat wordt herdacht met het offerfeest?
A
dat Adam het eerste altaar bouwde
B
dat de Ka'ba werd herbouwd
C
het einde van de ramadan
D
dat Abraham zijn zoon Ismaël moest offeren

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wie is de oudste zoon van Isaak?
A
Abraham
B
Jakob
C
Ezau
D
Jozef

Slide 25 - Quiz

Wat was de hobby van Ezau
A
voor de schapen zorgen
B
jagen
C
koken
D
hout zagen

Slide 26 - Quiz

Waarvoor heeft Ezau zijn eerstgeboorterecht geruild?
A
Een mooie jas
B
Een bord soep
C
Een lekker stuk vlees
D
Een mooie tent

Slide 27 - Quiz

Jakob moest vluchten voor zijn broer Ezau. Waarom?
A
omdat hij hem vieze soep had gegeven
B
omdat hij hem had bestolen
C
omdat ze verliefd waren op hetzelfde meisje
D
omdat hij zijn vader had bedrogen en de zegen van zijn broer had gestolen

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide