What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Lesdoelen
Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkennen
Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesdoelen
Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkennen
Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven
Slide 1 - Slide
Soorten werkwoorden
A: persoonsvorm, voltooid deelwoord, hele werkwoord, bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
B: voorbeeldzinnen:
- Ik
speel
gitaar.
- Het concert werd
gespeeld
.
- Hij houdt erg van
spelen
.
- De
spelende
kinderen zagen dat het ging regenen.
Slide 2 - Slide
Bijvoeglijk gebruikt
voltooid deelwoord
Komt altijd voor een
ze
lfstandig naamwoord
.
Een voltooid deelwoord dat in de zin een
bijvoeglijk naamwoord
is. --> Zegt dus iets over een
zelfstandig naamwoord
.
Het
verbrande
brood.
De jongen die een
gespleten
persoonlijkheid
heeft.
Slide 3 - Slide
Bijvoegelijk gebruikt voltooid deelwoord
Voorbeelden:
de gegeten boterham
het geopende blikje
het gedronken biertje
de gekregen hoofdpijn
Slide 4 - Slide
Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Regel: Je schrijft het zo kort mogelijk (volg hierbij regels van categoriekaart)
Braden --> heeft gebraden --> de gebraden kip
Bijten --> heeft gebeten--> de gebeten hond
vergroten --> heeft vergroot --> de vergrote foto !!! (lange klank)
redden ---> heeft gered --> de geredde hond !!! (korte klank)
Slide 5 - Slide
Stappenplan werkwoordspelling
Is het de
persoonsvorm
? (tegenwoordige of verleden tijd)
Van de andere werkwoorden bepalen welke vorm het is:
-hele werkwoord,
-voltooid deelwoord (kofschip x) of
-bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Slide 6 - Slide
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde
Slide 7 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
Gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande
Slide 8 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden
Slide 9 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen.
Slide 10 - Open question
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras.
Slide 11 - Open question
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maken) De ....... afspraak.
Slide 12 - Open question
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen.
Slide 13 - Open question
De (verven) kast
A
geverfde
B
geverfden
Slide 14 - Quiz
De (schrijven) brief
A
geschreven
B
geschreve
Slide 15 - Quiz
De goed (maken) oefening
A
gemaakten
B
gemaakte
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
October 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
les 9 en 10: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
March 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
January 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
les 9 en 10: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
April 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
15 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
7 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Cursus 7, par. 10 voltooid onvoltooid deelwoord
March 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1