voortekens

kruizen en mollen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

kruizen en mollen

Slide 1 - Slide

Voortekens
                Kruis verhoogt de toon en er komt is achter de naam.

Dit betekent dat als je dit teken voor een noot ziet staan, de noot een 1/2 toon hoger klinkt en anders heet.
c wordt cis, 
d wordt dis
 e wordt eis. 

Slide 2 - Slide

Voortekens
           Mol  verlaagt de toon en er komt  es achter de naam
           Dit betekent dat als je dit teken voor een noot ziet staan, de noot een 1/ 2 toon lager  klinkt en anders heet.  achter de naam.   
b wordt bes             maar        a  wordt as    en   e      wordt es
c wordt ces
d wordt des


                

Slide 3 - Slide

Voortekens
                    Herstellingsteken maakt een mol of kruis ongedaan

Als een f is veranderd in een fis, wordt het met dit teken weer een f. Ook dit teken staat voor de noot.

Slide 4 - Slide

Voortekens
Kruis        verhoogt de noot         + is

Mol          verlaagt de noot      + (e)s

                    Herstellingsteken maakt een mol of kruis ongedaan

Slide 5 - Slide

kruizen en mollen op twee manieren.

1 : Direct voor de noot deze noemen we  toevallige voortekens.


2: Vooraan bij de sleutel deze noemen we vaste voortekens

Slide 6 - Slide

toevallige voortekens
Een kruis/ mol geldt alleen voor de noot waar het voorstaat en voor alle noten met die zelfde letter in die zelfde maat.

Slide 7 - Slide

vaste voortekens
Een vast voorteken staat vooraan de notenbalk en geldt voor het hele stuk.


Slide 8 - Slide

vaste voortekens

Er kunnen alleen kruizen of alleen mollen vooraan bij de sleutel staan.

Slide 9 - Slide

Wat weet je nu?
Tekst

Slide 10 - Slide

Hoe klinkt een noot als er een ♭ (mol) voor staat?
A
Even hoog
B
Hoger
C
Lager

Slide 11 - Quiz

Hoe klinkt een noot als er een # voor staat?
A
Even hoog
B
Hoger
C
Lager

Slide 12 - Quiz

Als je dit voor aan de balk ziet staan, waar moet je dan rekening mee houden?
A
Alle B's en E's moeten een hele toon hoger klinken
B
Alle B's en E's moeten een hele toon lager gespeeld
C
Alle B's worden Bes en alle E's worden Es

Slide 13 - Quiz

Welk(e) vast(e) voorteken(s) zie je hier?
A
Een kruis op de hoogte van de F
B
Een kruis op de hoogte van de C
C
Een mol op de hoogte van de E
D
Een mol op de hoogte van de B

Slide 14 - Quiz


Hoe heet deze noot?
A
bes
B
ces
C
es
D
ges

Slide 15 - Quiz

Als er een mol voor een noot staat, dan komt er..
A
"is" achter de oorspronkelijke notennaam
B
"es" achter de oorspronkelijke notennaam
C
"is" of een "s" achter de oorspronkelijke notennaam
D
"es" of een "s" achter de oorspronkelijke notennaam

Slide 16 - Quiz

Hoe heet een A met een kruis?
A
Ais
B
As
C
A
D
Aas

Slide 17 - Quiz

Hoe heet een E met een mol?
A
Ees
B
Es
C
Eis
D
E

Slide 18 - Quiz