Kleding en sport week 4

Kleding en sport week 4
woordenschat
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Kleding en sport week 4
woordenschat

Slide 1 - Slide

breien
Handwerken met twee breinaalden. Je kunt truien breien b.v.

Slide 2 - Slide

uitkiezen
Keuze maken.

Slide 3 - Slide

haken
Handwerken met een haaknaald.

Slide 4 - Slide

naaien
Handwerken met naald en draad of naaimachine.

Slide 5 - Slide

stomen
Het opfrissen en wassen van kleding m.b.v. stoom.

Slide 6 - Slide

kreukelen
Vouwen maken in kleding door gebruik. Katoen en linnen kreukelen snel.

Slide 7 - Slide

combineren
Verschillende dingen bij elkaar brengen tot een geheel. Kleding past bij elkaar.

Slide 8 - Slide

oppeuzelen
Langzaam en smakelijk opeten.

Slide 9 - Slide

pimpen
Iets mooier maken, versieren.

Slide 10 - Slide

finishen
Eindigen, over de streep gaan.

Slide 11 - Slide

schminken
Opmaken, gezicht versieren.

Slide 12 - Slide

smachten
Iets heel graag willen: ik smacht naar water, het is zo heet buiten!

Slide 13 - Slide