Semana 21 Lección 3 ¡Tienes que ordenar tu habitación!

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 1 - Slide

Objetivos Doelen
Después de esta clase... Na deze les...

1. ... sé describir mi casa kan ik mijn huis beschrijven
2. ... hablar de las tareas domésticas kan ik praten over klusjes in huis





Slide 2 - Slide

PO Vlog
  • Familie
  • Huis
  • Huishoudelijke klusjes 

Inleverdatum: Vrijdag 7 juni 20.00 uur bij Opdrachten                                                       in Magister (staat inmiddels open).

Slide 3 - Slide

PO Vlog






Huiswerk: Eis 1 t/m 4 klaar (zowel havo als vwo).
Eisen vwo
Eisen havo
• Vertel waar je woont en met wie 
• Vertel iets over je familie
• Beschrijf het uiterlijk van ten minste 1 familielid
• Beschrijf je huis (kamers, meubels)
• Vertel wat je leuk vindt om te doen op jouw kamer
• Vertel wie thuis welke klusje doen
• Vertel welk klusje jij wel én niet leuk vindt
• Vertel met wie jij woont
• Vertel iets over de rest van je familie
• Vertel waar je woont
• Beschrijf je huis (kamers, meubels)
• Vertel wie thuis welk klusje doet
• Vertel welk klusje je niet leuk vindt

Slide 4 - Slide

PO Vlog
Hoe zeg je:

Ik woon in Eelde.
In mijn huis zijn er drie slaapkamers.
In mijn slaapkamer is er een bed, een bureau en een kast.

Slide 5 - Slide

PO Vlog
Ik woon in Eelde.
Vivo en Eelde.
In mijn huis zijn er drie slaapkamers.
En mi casa hay tres dormitorios/habitaciones.
In mijn slaapkamer is er een bed, een bureau en een kast.
En mi dormitorio/habitación hay una cama, un escritorio y un armario.

Slide 6 - Slide

Tareas domésticas Huishoudelijke klusjes
Welke klusjes moet jij (wel eens) doen thuis? 
Welke klusjes vind je niet leuk om te doen en welke klusjes vallen wel mee om te doen?

Slide 7 - Slide

Tener que Moeten
Om te vertellen dat je iets moet doen, gebruik je tener que

Je vervoegt tener zoals je hebt geleerd in hoofdstuk 1, maar zet er dus 'que' achter. Achter 'que' komt vervolgens 
een infinitief (heel werkwoord).

tengo = ik heb 
tengo que = ik moet
tengo una cama = ik heb een bed
tengo que hacer la cama = ik moet mijn bed opmaken

Slide 8 - Slide

Tener que - Moeten





Tenemos que escribir en los cuadernos. 
We moeten in ons schrift schrijven. 
yo - ik
- jij
él/ella - hij/zij
nosotros - wij
vosotros - jullie
ellos/-as - zij
tengo que
tienes que
tiene que
tenemos que
tenéis que
tienen que
ik moet
jij moet
hij/zij moet
wij moeten
jullie moeten
zij moeten

Slide 9 - Slide

¡Tienes que ordenar tu habitación! (LE p. 59)
Ejercicio 2
Welke klusjes moet Oscar in zijn kamer doen? Schrijf op bij
LE p. 59, ej. 2!

En jij? Welke klusjes moet jij thuis doen?
Vertel het aan je klasgenoot. 
En casa tengo que...
timer
5:00

Slide 10 - Slide

¡A trabajar! Aan het werk!

Maak uit je LE p. 59-62  ej. 1/2/8/9






Slide 11 - Slide

Deberes Huiswerk
Maken en nakijken: LE p 59-62  ej. 1/2/8/9
Leren: LT p. 59 D + woordenlijst "Los electrodomésticos" 
y "Las tareas domésticas" 

Slide 12 - Slide

¡Hasta luego!

Slide 13 - Slide