Les 1 hoofdstuk 4 elektriciteit en veiligheid

4.1 Weerstand
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.1 Weerstand

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

spanning
als je een batterij aanraakt krijg je geen schok.

de spanning van een batterij is erg laag ongeveer 1,5 volt.

Dit is de reden waarom je geen schok krijgt.


Slide 3 - Slide

spanning
elektrische spanning heeft een eenheid die volt heet

grootheid: spanning
eenheid: volt (V)

Slide 4 - Slide

spanning
het water van de rivier loopt bij de waterval van boven naar benenden. 

in de batterij loopt de stroom van plus naar min. Dit is altijd zo!

de waterval is klein dus de kracht is laag. dit moet de spanning van de batterij voorstellen die ook laag is. 

Slide 5 - Slide

stroom
de waterval is hier veel groter. je kan hier ook niet meer veilig zwemmen. 

de spanning is hier hoog. 
dit zou bijvoorbeeld een stopcontact kunnen voorstellen. 

een stopcontact heeft een spanning van 230 volt. 
de stroom is ook gevaarlijk bij een hoge spanning.

Slide 6 - Slide

 Moleculen en atomen.
Moleculen zijn  de kleinste deeltjes van een stof met de stofeigenschappen
Moleculen zijn opgebouwd uit twee of meer atomen. Je kan ze nog steeds niet zien.
Atomen zijn hele klein deeltjes die je niet kan zien.

Slide 7 - Slide

model van atoom.
dit is een atoom miljoenen keren vergroot en getekend als model. 

een atoom heeft een kern. dit is het binneste van de atoom.

Slide 8 - Slide

model van atoom.
rond de kern zit een schil van heel kleine deeltjes. 

deze kleine deeltjes heten elektronen.

de elektronen draaien rond de kern. 

tussen de kern en de schil zit niks. 

Slide 9 - Slide

elektronen
bij elektrische stroom krijg je als de elektronen gaan bewegen door de draad. 

elektronen die niet vast zitten aan een atoom noem je vrije elektronen.  deze kunnen dan bewegen.

metalen hebben veel vrije elektronen

Slide 10 - Slide

Geleiders
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider.  De elektronen kunnen makkelijk door de stof bewegen. Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. Maar ook andere metalen zoals aluminium, zilver, goud en kwik geleiden elektriciteit goed. De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.

Geleiders laten elektriciteit goed door

Slide 11 - Slide

Isolatoren
Bijna alle andere materialen laten elektriciteit niet makkelijk door. Zo'n materiaal noemen we een isolator. In een isolator kunnen de elektronen niet vrij bewegen. Hierdoor kan een spanningsbron de elektronen niet door de stof duwen. Voorbeelden van isolatoren zijn hout, plastic, rubber, glas, keramiek, steen en vooral lucht.
Isolatoren laten geen elektriciteit door

Slide 12 - Slide

Device opdracht 1
Geleiders en isolatoren

Slide 13 - Slide

Weerstand
Allerlei stoffen zoals in de afbeelding hiernaast remmen de elektronen maar een beetje af. Ze bieden een beetje weerstand tegen de beweging van de elektronen. Deze stoffen worden weerstanden genoemd.
Hoeveel de elektronen worden tegenhouden noemen we elektrische weerstand.
Weerstand is hoe makkelijk of hoe moeilijk de elektronen door een materiaal heen bewegen.

Slide 14 - Slide

Wet van Ohm
De elektrische stroomsterkte hangt af van twee dingen, de spanning en de weerstand. Spanning kun je vergelijken met de kracht waarmee
de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden. Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. Het hangt ook af van de weerstand die de elektronen ondervinden. Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen. 

Slide 15 - Slide

Device opdracht 2
Wet van Ohm

Slide 16 - Slide

Wet van Ohm

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Omrekenen

Slide 19 - Slide

Voorbeeld

Slide 20 - Slide

4 stappenplan

Slide 21 - Slide

Opdracht 3

Slide 22 - Slide

Uitwerking opdracht 3

Slide 23 - Slide

Opdracht 4

Slide 24 - Slide

Uitwerking opdracht 4
Gegevens:
I = 1,2 A
R= 15 Ohm

Gevraagd:
U

Oplossing:
U = I x R
U = 1,2 x 15
U = 18 V

Slide 25 - Slide

Opdracht 5

Slide 26 - Slide

Uitwerking opdracht 5

Slide 27 - Slide

Opdracht 6

Slide 28 - Slide

Uitwerking opdracht 6

Slide 29 - Slide

Opdracht 7

Slide 30 - Slide

Uitwerking opdracht 7

Slide 31 - Slide

Opdracht 8

Slide 32 - Slide

Uitwerking opdracht 8

Slide 33 - Slide

Opdracht 9

Slide 34 - Slide

Uitwerking opdracht 9

Slide 35 - Slide

Opdracht 10

Slide 36 - Slide

Uitwerking opdracht 10

Slide 37 - Slide

Opdracht 11

Slide 38 - Slide

Uitwerking opdracht 11

Slide 39 - Slide

Opdracht 12

Slide 40 - Slide

Uitwerking opdracht 12

Slide 41 - Slide

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 42 - Open question