This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Gewicht: Van gram tot kilo
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wat de eenheden van gewicht zijn en hoe je deze kunt omrekenen.
Slide 2 - Slide
Leg de leerdoel uit aan de leerlingen en vertel wat ze aan het eind van de les moeten weten en kunnen.
Wat weet je al over de eenheden van gewicht?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is gewicht?
Gewicht is de kracht waarmee een voorwerp op de aarde wordt aangetrokken.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat gewicht is en waarom dit belangrijk is om te weten.
Gram
De gram is de kleinste eenheid van gewicht. 1 gram is gelijk aan 0,001 kilogram.
Slide 5 - Slide
Beschrijf wat een gram is en hoe je dit kunt omrekenen naar kilogram.
Kilogram
De kilogram is de grootste eenheid van gewicht. 1 kilogram is gelijk aan 1000 gram.
Slide 6 - Slide
Beschrijf wat een kilogram is en hoe je dit kunt omrekenen naar gram.
Omrekenen van gram naar kilogram
Om van gram naar kilogram te gaan, deel je het aantal grammen door 1000.
Slide 7 - Slide
Laat een voorbeeld zien en laat de leerlingen oefenen met omrekenen.
Omrekenen van kilogram naar gram
Om van kilogram naar gram te gaan, vermenigvuldig je het aantal kilogrammen met 1000.
Slide 8 - Slide
Laat een voorbeeld zien en laat de leerlingen oefenen met omrekenen.
Andere eenheden van gewicht
Naast gram en kilogram zijn er nog andere eenheden van gewicht, zoals ton en pond.
Slide 9 - Slide
Leg kort uit wat andere eenheden van gewicht zijn en waarvoor deze worden gebruikt.
Ton
Een ton is gelijk aan 1000 kilogram.
Slide 10 - Slide
Beschrijf wat een ton is en waarvoor dit wordt gebruikt.
Pond
Een pond is gelijk aan 0,45359237 kilogram.
Slide 11 - Slide
Beschrijf wat een pond is en waarvoor dit wordt gebruikt.
Weetjes over gewicht
Wist je dat een olifant wel 5000 kilogram kan wegen? En dat een muntstuk van 1 euro ongeveer 7,5 gram weegt?
Slide 12 - Slide
Vertel wat leuke weetjes over gewicht om de aandacht van de leerlingen vast te houden.
Oefenen met omrekenen
Laten we oefenen met het omrekenen van gram naar kilogram en andersom.
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het omrekenen van gewicht met behulp van opdrachten of een spel.
Controleer jezelf
Controleer of je alles weet door de vragen op het scherm te beantwoorden.
Slide 14 - Slide
Stel vragen aan de leerlingen om te controleren of ze de stof begrijpen.
Vraag 1
Hoeveel gram is gelijk aan 1 kilogram?
Slide 15 - Slide
Laat de leerlingen het antwoord opschrijven of laat ze het antwoord hardop zeggen.
Vraag 2
Hoeveel kilogram is gelijk aan 5000 gram?
Slide 16 - Slide
Laat de leerlingen het antwoord opschrijven of laat ze het antwoord hardop zeggen.
Vraag 3
Hoeveel pond is gelijk aan 2 kilogram?
Slide 17 - Slide
Laat de leerlingen het antwoord opschrijven of laat ze het antwoord hardop zeggen.
Einde les
Je weet nu alles over de eenheden van gewicht!
Slide 18 - Slide
Rond de les af en herhaal kort wat de leerlingen hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.