Grammatica H3.1

1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Ik/ …. (werkw.)... Jij , ik         = ik-vorm                     = ik / loop / jij, ik
Alle andere enkelvoud       = ik-vorm + t               = loopt
Meervoud                                = hele werkwoord    = lopen


Slide 2 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zin: Hou... jij je meestal aan die regels?
A
dt
B
d
C
t

Slide 3 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 4 - Quiz

Persoonsvorm t.t.
(Worden) jij ook weleens moe van al die regen?

Slide 5 - Open question

Persoonsvorm t.t.
(Branden) jouw vinger als je hem tegen die hete plaat aan (houden)?

Slide 6 - Open question

persoonsvorm t.t.
Hij (verbanden) de houtblokken.
A
verbrand
B
verbrandt

Slide 7 - Quiz

persoonsvorm t.t.
Het weer (veranderen) elke dag.
A
veranderd
B
verandert

Slide 8 - Quiz

Persoonsvorm t.t.:
(Vinden) ... jij het leuk om deze quiz te doen?
A
vindt
B
vind
C
vond
D
vondt

Slide 9 - Quiz

persoonsvorm t.t.
Deze week (worden) het lekker weer.
A
wordt
B
word

Slide 10 - Quiz