§3.4 Nog meer bankzaken?

Startvraag
Wat is de beloning voor de bank voor het uitlenen van geld?
  • Rente 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startvraag
Wat is de beloning voor de bank voor het uitlenen van geld?
  • Rente 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • uitleggen wat de rol van banken is in ons geldverkeer
  • de voor- en nadelen benoemen van beleggen vergeleken met sparen

Slide 2 - Slide

Banken
Bemiddelen tussen vraag en aanbod van geld

  • Aanbod van geld: spaargeld
  • Vraag van geld: huishoudens & bedrijven lenen geld

  • de prijs van geld = rente
  • Hoe hoger de vraag naar geld => hoe hoger de rente
  • Hoe hoger het aanbod van geld => hoe lager de rente

Slide 3 - Slide

Beleggen
  • Beleggen --> geld in iets steken waarvan je verwacht dat het meer waard wordt. Je kunt bijvoorbeeld beleggen in aandelen van een bedrijf. 
  • Als het goed gaat met het bedrijf, stijgt de koers van het aandeel. Als er winst wordt gemaakt krijg je vaak ook dividend.

Slide 4 - Slide

Beleggen vs Sparen
Sparen
Beleggen
Zekerheid dat je je inleg terug krijgt
Onzekerheid over terugkrijgen inleg
Vaste rente
Onvoorspelbare rente
Levert altijd op
Kan ook geld kosten
Vaak hoger rendement

Slide 5 - Slide

Opdracht
Wat: maak opdracht 2 t/m 5  op blz. 82
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 20 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Lees de lees tekst en neem de groene rekenvlakken door.  
Maak opdracht 6 t/m 10 vanaf blz. 84




timer
20:00

Slide 6 - Slide

Huiswerk tijd
  • Maak opdracht 6 t/m 10 vanaf blz. 84



timer
10:00

Slide 7 - Slide

Lesdoel 1
Leg uit wat de rol van banken is bij vraag en aanbod van geld.

timer
2:00

Slide 8 - Slide

Lesdoel 2
Noem de voor- en nadelen van beleggen vergeleken met sparen

timer
2:00

Slide 9 - Slide

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Lees "Euro, pond, dollar of Yen"
  • Maak opdracht 5 op blz. 84
  • Maak ook opdracht 13 en 14 op blz. 91

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Slide 10 - Slide

Startvraag
Wat zie je op de foto hiernaast?
  • De prijs van een dollar
  • "de wisselkoers" van de dollar voor ons
  • De prijs is het afgelopen jaar gestegen

Slide 11 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • Rekenen met wisselkoersen
  • uitleggen hoe de wisselkoers wordt beïnvloed

Slide 12 - Slide

Wisselkoers
Een wisselkoers is een prijs van een muntsoort uitgedrukt in euro's

  • Bijvoorbeeld:
  • 1 dollar = €0,95
  • De dollar wordt duurder als de vraag naar dollars toeneemt door:
  1. Meer vraag naar producten en diensten vanuit de VS.
  2. De euro minder waard wordt door minder vraag vanuit andere landen.

Slide 13 - Slide

Rekenen met wisselkoersen
Stel dat een blikje cola $2,60 kost. De koers van de dollar staat op €0,95.

Hoeveel euro kost het blikje cola jou?



0,95
$
1
2,60

Slide 14 - Slide

Rekenen met wisselkoersen
Stel dat een blikje cola $2,60 kost. De koers van de dollar staat op €0,95.

Hoeveel euro kost het blikje cola jou?




  • 0,95 x 2,60 = €2,47
0,95
$
1
2,60
x 2,60

Slide 15 - Slide

Van dollar naar euro
Stel dat je $750 dollar hebt. Je bent in de VS en ziet dat de koers van de euro $$1,0526 is.

Bereken hoeveel euro je je krijgt als je de dollars voor euro's inwisselt.


$
1,0526
750
1

Slide 16 - Slide

Van dollar naar euro
Stel dat je $750 dollar hebt. Je bent in de VS en ziet dat de koers van de euro $1,0526 is.

Bereken hoeveel euro je je krijgt als je de dollars voor euro's inwisselt.




1 : 1,0526 x 750 = €712,52
$
1,0526
1
750
1
: 1,0526
x 750

Slide 17 - Slide

Samen oefenen 
Tijdens een reis naar de VS koop je Adidas schoenen ter waarde van $225,-.

De dollarkoers staat vandaag op €0,96

Bereken hoeveel de schoenen jou in euro's hebben gekost.

timer
1:00

Slide 18 - Slide

Samen oefenen 
Tijdens een reis naar de VS koop je Adidas schoenen ter waarde van $225,-.
De dollarkoers staat vandaag op €0,96

Bereken hoeveel de schoenen jou in euro's hebben gekost.



0,96 x 225 = €216
0,96
$
1
225

Slide 19 - Slide

Samen oefenen
Van je reis heb je nog dollars over. Je wil ze omwisselen en ziet dat de koers op $1,042 staat. In totaal wil je 185 dollar omwisselen.

Bereken hoeveel euro je ontvangt bij het inwisselen van dollars naar euro's


timer
2:00

Slide 20 - Slide

Samen oefenen
Van je reis heb je nog dollars over. Je wil ze omwisselen en ziet dat de koers op $1,042 staat. In totaal wil je 185 dollar omwisselen.

Bereken hoeveel euro je ontvangt bij het inwisselen van dollars naar euro's




  • 1 : 1,042 x 185 = 177,54
1
$
1,042
1
185

Slide 21 - Slide

Opdracht
Wat: maak opdracht 8 t/m 10  op blz. 84
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Maak van de rekentrainer opdracht 2, 7, 9, 12, 16 en 17 op blz. 92


timer
15:00

Slide 22 - Slide

Uitleg rekenen

Slide 23 - Slide

Uitleg rekenen

Slide 24 - Slide

De wisselkoers is € 1 = $ 1,20. Hoeveel dollar krijg je met € 367?

Slide 25 - Open question

Wisselkoers €1 = $1,22
Je bent 2 jaar geleden op vakantie geweest naar Amerika
Je vindt in je koffer nog $250
Bereken hoeveel € je nu nog terug krijgt aan de hand van de bovenstaande wisselkoers

Slide 26 - Open question

Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 27 - Quiz

Wat is beleggen?
A
Je steekt dan je geld in iets waarvan je verwacht dat het meer oplevert dan sparen
B
Je steekt dan je geld in iets waarvan je verwacht dat het niets oplevert dan sparen
C
Je zet je geld op een spaarrekening
D
Je stopt je geld in een spaarpot

Slide 28 - Quiz

Wat is de Eurozone?
A
Europa zonder Engeland
B
Europa zonder Brexit
C
Een gebied waar je met Euro's kunt betalen
D
Een gebied waar je juist niet met Euro's kunt betalen

Slide 29 - Quiz

Zelfstandig werken
Doen: maken opgaven §3.4

Vragen? Zacht overleggen met buurman, vinger opsteken

Klaar? samenvatting & herhaling

Slide 30 - Slide

Huiswerk volgende les
Maken: opgaven §3.4 online
Lezen: hoofdstuk 3
Leren:
Overige:

Slide 31 - Slide