23/2 H4 Schrijven overtuigende tekst schrijven

timer
10:00
In stilte lezen!


1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00
In stilte lezen!


Slide 1 - Slide



Een overtuigende tekst schrijven 

Slide 2 - Slide

Lesplanning

  • Lezen
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kan je een bouwplan maken voor een overtuigende tekst.
  • kan je een overtuigende tekst schrijven op basis van dit bouwplan.
  • kan je een tekst schrijven zonder spel- en taalfouten.

Slide 4 - Slide

Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 6 - Quiz

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening

Het doel is dat de lezer die mening overneemt. 

De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn standpunt.


Slide 7 - Slide

Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.

Kern: de argumenten. Dit zijn vaak de feiten.

Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.

Slide 8 - Slide

Zo schrijf je een overtuigende tekst

  1. Maak een bouwplan.
  2. Schrijf de inleiding: omschrijf het onderwerp en kondig je standpunt aan met signaalwoorden zoals Ik vind …, Ik ben van mening dat …, Het wordt tijd dat ….
  3. Gebruik in het middenstuk bij elk nieuw argument signaalwoorden voor een opsomming: om te beginnen, bovendien, vervolgens, daarnaast, ook, ten slotte (tekstverbanden).
  4. Herhaal in het slot kort je standpunt. Gebruik signaalwoorden voor een conclusie: al met al, kortom, daarom, dus (tekstverbanden).
  5. Zet een titel boven je tekst.

Slide 9 - Slide

Bouwplan
Een bouwplan is een ontwerp van de tekst die je gaat schrijven. 

In het bouwplan bedenk je alvast wat je wil vertellen, zodat je daar niet meer over na hoeft te denken tijdens het schrijven van de tekst.

Slide 10 - Slide

Voorbeeld bouwplan
Alinea
voorbeeld
Functie
Deelonderwerp
Steekwoorden
1
Inleiding
2 t/m 4
Argumenten
5
Slot

Slide 11 - Slide

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 12 - Quiz

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 13 - Quiz

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 14 - Quiz

In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Werk voor de deze les + huiswerk: 

Blz. 109, opdracht 3 (vraag 2 en 3 samen --> fluisterstem, vraag 5 uitwisselen en feedback geven --> in stilte!) + vraag 6: verplicht je tekst herschrijven!!!
Gesprek gaat alleen over de opdracht 
Beiden doen actief mee en schrijven 

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kan je een bouwplan maken voor een overtuigende tekst.
  • kan je een overtuigende tekst schrijven op basis van dit bouwplan.
  • kan je een tekst schrijven zonder spel- en taalfouten.

Slide 17 - Slide

Ik kan het verschil benoemen tussen feiten, meningen en argumenten.

😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

IK weet hoe een overtuigende tekst opgebouwd is.

😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 20 - Open question

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 21 - Open question