This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Open je boek alvast op blz. 36 - 37.
Log alvast in op LessonUp!
§5Inleiding en slot
Voordat we beginnen:
timer
2:00
Slide 1 - Slide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 1 - Meer dan lezen
1.Lesdoelen
2. Herhalingsvragen paragraaf 4.
3. Uitleg: inleiding en slot
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig aan het werk
6. Lesdoelen checken
7. Afsluiting
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Je kunt de kernzin van een alinea vinden.
Je kunt kenmerken van een inleiding en slot benoemen.
Je kunt de kenmerken van een inleiding en slot herkennen in een tekst.
Lesdoelen
Slide 4 - Slide
Er volgen nu wat herhalingsvragen
Slide 5 - Slide
Alinea's en kernzinnen
Teksten zijn verdeeld in alinea's. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen dat bij elkaar hoort, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.
De belangrijkste informatie uit een alinea staat in de kernzin. Dat is meestal de eerste zin en soms de laatste. In de rest van de alinea staat dan vaak meer informatie of voorbeelden.
Slide 6 - Slide
Voorbeeld
Er zijn in Nederland verschillende nieuwsmedia voor jongeren. Iedereen kent het NOS Jeugdjournaal, dat al ruim 35 jaar goed en slecht nieuws in de huiskamer brengt voor kinderen tussen grofweg 9 en 13 jaar oud. Daarnaast is er sinds 2003 het nieuwsweekblad Kidsweek, voor 7- tot 12-jarigen. In 2009 kwam daar 7Days bij (12-18 jaar).
In de zinnen na de kernzin worden voorbeelden genoemd.
Slide 7 - Slide
Hoe noem je de zin waarin de belangrijkste informatie van de alinea staat?
Slide 8 - Open question
Waar staat de kernzin?
A
Het is altijd de eerste zin van een alinea
B
Het is altijd de laatste zin van een alinea
C
Het is vaak de eerste zin van een alinea, maar kan ook de middelste of laatste zin zijn.
D
Het is altijd de eerste of laatste zin van een alinea, de kernzin staat nooit in het midden.
Slide 9 - Quiz
Wat staat er in de zinnen voor of na de kernzin?
A
een nadere uitleg of voorbeelden
B
belangrijkere informatie
C
alleen voorbeelden
D
een alinea bestaat alleen maar uit een kernzin.
Slide 10 - Quiz
Inleiding en slot
Cursus 1, §5. Bladzijde 36-37.
Slide 11 - Slide
De indeling van een tekst
Om een tekst te begrijpen, is het handig om te weten hoe een tekst in elkaar zit. Een goede tekst bestaat (meestal) uit
drie delen.
- Een inleiding;
- een middenstuk;
- een slot.
Slide 12 - Slide
is het eerste deel van een tekst
Een inleiding heeft twee functies:
De lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;
duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.
De inleiding
Slide 13 - Slide
In het middenstuk staat de meeste informatie over het onderwerp. Dit tekstgedeelte bestaat vaak uit meerdere alinea's (losse stukjes tekst). Elke alinea behandelt een ander deel van het onderwerp (deelonderwerp).
Het middenstuk
is het grootste gedeelte van de tekst
Slide 14 - Slide
Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan. In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daarom of een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortom en al met al.
Daarnaast vind je soms een aanbeveling (een advies),
een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is of een toekomstverwachting.
Het slot
is het laatste stuk van de tekst
Slide 15 - Slide
Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit tekstgedeelte is het grootste deel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst.
Dit is het laatste tekstdeel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt duidelijk gemaakt waar de tekst over gaat.
In dit tekstgedeelte vind je bijvoorbeeld een conclusie of een korte samenvatting.
In dit tekstgedeelte worden deelonderwerpen behandeld.
Slide 16 - Drag question
Inleiding, middenstuk of slot?
Slide 17 - Slide
Welk stukje tekst past het best bij de inleiding?
inleiding
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.
Slide 18 - Drag question
Welk stukje tekst past het best bij het middenstuk?
middenstuk
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.
Slide 19 - Drag question
Welk stukje tekst past het best bij het slot?
slot
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.
Slide 20 - Drag question
Slide 21 - Video
Voldoet de inleiding van deze video aan de twee eisen (nieuwsgierig maken, onderwerp duidelijk maken)?
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Video
Op welke manier wordt de video beëindigd (slot)?
A
met een aanbeveling (een advies)
B
met een aansluiting bij de inleiding
C
met een toekomstverwachting
Slide 24 - Quiz
ZELFSTANDIG WERKEN
Wat?
Havo: opdracht 1, 2 en 3 (blz. 36-39).
Vwo: opdracht 1, 2 en 3 (blz. 36-38).
Hoe?
Zet de antwoorden uitgebreid in schrift.
Klaar:
Als we de opdracht klaar hebben, kun je aan de slag gaan met: opdracht 4 (havo) / opdracht 4 (vwo) (dit is ook je huiswerk voor de volgende les).
timer
15:00
Slide 25 - Slide
Je kunt de kernzin van een alinea vinden.
Je kunt kenmerken van een inleiding en slot benoemen.
Je kunt de kenmerken van een inleiding en slot herkennen in een tekst.
Lesdoelen
Slide 26 - Slide
Waaraan kun je een inleiding herkennen?
Slide 27 - Mind map
Omschrijf in je eigen woorden wat een schrijver in het slot kan doen om de tekst af te sluiten.