1.1 De eerste mensen

1 / 50
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Start 1.1
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Wanneer begint de christelijke jaartelling?
A
Het jaar 0
B
Het jaar 1
C
Bij de geboorte van Jezus
D
Na de verovering van de Egyptenaren

Slide 3 - Quiz

Ze de periodes in de juiste volgorde van tijd.
Tot 3000 v. Chr.
3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.
500-1500
1500-1800
1800 tot nu
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd
Prehistorie
Moderne tijd
Oudheid

Slide 4 - Drag question

In welke eeuw is het jaar 1345?
A
13e eeuw
B
14e eeuw
C
12e eeuw
D
23e eeuw

Slide 5 - Quiz

In welke eeuw is het jaar 150 v. Chr.?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

  • Jagers en verzamelaars
  • Nomaden
  • Middel van bestaan
  • Je kunt vier kenmerken nemen van het leven van jagers en verzamelaars 
  • Je kunt het middel van bestaan noemen van jagers en verzamelaars 

Slide 17 - Slide

5

Slide 18 - Video


De eerste mensen

  • Homo betekent mens
  • Homo habilis: 'handige mens' (2,1 - 1,5 miljoen jaar geleden)
  • Homo erectus: 'rechtopgaande mens' (1,9 miljoen - 140.000 jaar geleden)
  • Homo sapiens: 'wijze mens' (200.000 jaar geleden tot nu)

  • Homo neanderthalensis: 'Neanderthaler' (275.000 - 20.000 jaar geleden) 

Slide 19 - Slide

Australopithecus
Homo habilis
Homo erectus
Homo neanderthalensis
Homo sapiens

Slide 20 - Drag question



15.000 v. Chr.

Slide 21 - Slide



Wacht even! Hoe lang is dat eigenlijk geleden: 15.000 v. Chr.?
A
ongeveer 15.000 jaar
B
ongeveer 10.000 jaar
C
ongeveer 17.000 jaar
D
ongeveer 20.000 jaar

Slide 22 - Quiz

15.000 v. Chr.
  • Laatste stuk van de laatste IJstijd

  • Nederland was voor een groot deel toendra: gras, mos en lage struiken

  • Wilde dieren: mammoeten, wolven, paarden en rendieren

  • Er woonden ongeveer 1000 mensen in Nederland

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Jager-verzamelaars
  • Leven van de natuur

  • Mannen: jagen (ook: vissen)

  • Vrouwen: verzamelen van bessen, noten enz.

Slide 25 - Slide

Jager-verzamelaars
  • Leven in kleine groepen (ongeveer 30-50 mensen)

  • Geen vaste woonplaats: nomaden

  • Trekken achter hun eten aan
  • Eenvoudige woningen: hutten/grotten

  • Weinig bezittingen

Slide 26 - Slide

  • Wat: lees van 1.1 het kopje 'jagen en verzamelen'. Maak daarbij WB opdracht 1, 4 en 5. 
  • Hoe: individueel (eerste 5 min. stil)
  • Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
  • Tijd: 10 min.
  • Uitkomst: leerdoelen behaald, klassikaal bespreken.
  • Klaar?: Lees heel 1.1. Markeer in de tekst de belangrijke stukken waarin de antwoorden op de leerdoelen staan.

Slide 27 - Slide

Wat was het middel van bestaan bij jagers en verzamelaars?

Slide 28 - Open question

Wat is het middel van bestaan van ons nu?

Slide 29 - Open question

Welke omschrijving past bij het begrip: nomaden?
A
Mensen met een vaste woonplaats
B
Mensen die in hutten wonen
C
Mensen die rondtrekken zonder vaste verblijfplaats
D
Mensen die alleen tijdens de vakanties rondtrekken

Slide 30 - Quiz

Noem vier kenmerken van het leven van jagers en verzamelaars.

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Deel twee 1.1
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 33 - Slide

Wat was het middel van bestaan bij jagers en verzamelaars?

Slide 34 - Open question

Wat is het middel van bestaan van ons nu?

Slide 35 - Open question

Welke omschrijving past bij het begrip: nomaden?
A
Mensen met een vaste woonplaats
B
Mensen die in hutten wonen
C
Mensen die rondtrekken zonder vaste verblijfplaats
D
Mensen die alleen tijdens de vakanties rondtrekken

Slide 36 - Quiz

Noem vier kenmerken van het leven van jagers en verzamelaars.

Slide 37 - Open question

  • Prehistorie 
  • Bronnen
  • Taakverdeling
  • XL: primaire en secundaire bronnen
  • Je kunt het begrip prehistorie uitleggen.
  •  Je kunt twee verschillende soorten bronnen noemen.
  • Je kunt de taakverdeling tussen mannen en vrouwen met voorbeelden toelichten
  • XL: je kunt het verschil tussen een primaire en secundaire bron uitleggen.

Slide 38 - Slide

Jager-verzamelaars
  • Leven van de natuur

  • Mannen: jagen (ook: vissen)

  • Vrouwen: verzamelen van bessen, noten enz.

Slide 39 - Slide

Bronnen
Alles waar je informatie uit kunt halen.

(Afbeelding, boek, potresten, schilderijen, botresten enz.)

Slide 40 - Slide

Geschreven en ongeschreven bronnen
Geschreven bron
Ongeschreven bron
Alles wat je wel kan lezen
Alles wat je niet kan lezen

Slide 41 - Slide

Primaire en secundaire bronnen
Primaire bron
Secundaire bron
Een bron uit de tijd waarover het informatie geeft (uit de tijd zelf). in de tijd
Een bron die gemaakt is na de tijd waarover het gaat (later gemaakt).
Primair betekent "eerste".
Secundair betekent "tweede".

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

  • Wat: lees 1.1. Maak daarbij WB opdracht 3, 6, 7 en 8
  • Hoe: individueel (eerste 5 min. stil)
  • Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
  • Tijd: 15 min.
  • Uitkomst: leerdoelen behaald, klassikaal bespreken.
  • Klaar?: Lees heel 1.1. Markeer in de tekst de belangrijke stukken waarin de antwoorden op de leerdoelen staan. Of maak een overzicht van de moeilijke woorden en noteer de betekenis erachter. 

Slide 44 - Slide

Is je lesboek een bron?
A
Ja
B
Nee

Slide 45 - Quiz

Is dit een primaire
of secundaire bron?
A
Primair
B
Secundair

Slide 46 - Quiz

Is de afbeelding een primaire of een secundaire bron?
A
Primair
B
Secundair

Slide 47 - Quiz

Is dit een geschreven of
ongeschreven bron?
A
Geschreven bron
B
Ongeschreven bron

Slide 48 - Quiz

Welke taken waren voor mannen en welke taken waren voor vrouwen in de prehistorie?

Slide 49 - Open question

Huiswerk
1.1 WB opdrachten 3, 6, 7 en 8 af

Stoelen aanschuiven!

Slide 50 - Slide