Les 1 +2 paragraaf 3.1 + 3.2 (deel 1)

Thema 3 Ordening
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 3 Ordening

Slide 1 - Slide

Werken met Lessonup
Ga naar Lessonup.com 
Vul rechtsboven de pin-code in
Vul je eigen naam in
We kunnen beginnen!! 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

H3 Ordening 
3.1 Steeds kleinere groepen
3.2 Overeenkomsten en verwantschap
3.3 dieren
3.4 planten
3.5 schimmels
3.6 bacteriën
3.7 gewervelde
3.8 geleedpotige 

Slide 4 - Slide

Na deze les kun je: 
Organismen indelen in hoofdgroepen en rijken 
Celkenmerken noemen van dieren, planten , schimmels en bacterien. 

Slide 5 - Slide

Wat is ordenen?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

ordenen
Je kan voorwerpen en organismen indelen in verschillende groepen of sorteren dit noem je ordenen.

Bij ordenen verdeel je een verzameling in groepen met hetzelfde kenmerk.

Slide 8 - Slide

Prokaryoten en Eukaryoten 
Pro = voor....Voordat er kernen waren
Karyon = Kern
Eu=  Echt

prokaryoten = zonder kern
eukaryoten = met kern.                                                  


Slide 9 - Slide

Zeven rijken
Eukaryoten
Prokaryoten

Slide 10 - Slide

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Celkenmerken
Celkenmerken:
  • celkern
  • celwand
  • bladgroenkorrels

Slide 13 - Slide

Celkenmerken

Slide 14 - Slide

Steeds kleinere groepen
Op basis van kenmerken worden steeds kleinere groepen gemaakt

Slide 15 - Slide

B1: Steeds kleinere groepen
Bij de verdere indeling onstaan steeds kleinere groepen

Slide 16 - Slide

Vertakkingschema 

Slide 17 - Slide

Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening.
Soort
Stam
Klasse
Orde
Rijk
Geslacht
Familie

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

Aan de slag: 
H3 Ordening
Lezen blz. 166 basisstof 1 steeds kleine groepen 
Maken: blz. 171 opdracht 2 t/m4 + 6 t/m 9

Slide 20 - Slide

Huiswerk controleren 
 blz. 166 basisstof 1 steeds kleine groepen
 blz. 170 opdracht 1 t/m 4 + 6 t/m 9
(Topklas blz. blz. 172)

Slide 21 - Slide

Na deze les kun je: 
Soorten en rassen onderscheiden.
Uitleggen dat de indeling gemaakt wordt op basis van overeenkomsten en verwantschap


Slide 22 - Slide

Overeenkomsten
Organismen die tot hetzelfde geslacht behoren hebben veel overeenkomsten. Hoe meer overeenkomsten hoe vaker organismen in dezelfde groep worden ingedeeld. 

Slide 23 - Slide

Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
  • als ze zich samen kunnen voortplanten
  • en de nakomelingen vruchtbaar zijn

Slide 24 - Slide

Honden: Wel 1 soort (Canis familiaris)
+
=
    Beagle (=ras)          Pug (=ras)                   Puggle
                                                                  (kan voortplanten)

Slide 25 - Slide

Ras
- Een ras: een groep organisme binnen een soort.

Een soort kan uit verschillende rassen bestaan. 

Slide 26 - Slide

Verwant
Als twee organismen een 
gemeenschappelijke voorouder hebben zijn 
ze verwant aan elkaar.

 

Slide 27 - Slide

Evolutie
Door selectie en variatie kan het leven op aade veranderen.

Slide 28 - Slide

Wat is een soort?

Slide 29 - Mind map

Slide 30 - Slide


Bekijk de afbeelding hiernaast. Behoren deze dieren tot dezelfde soort? 
Behoren ze tot hetzelfde ras?
2 vrouwtjes schapen
A
Soort: Ja Ras: Nee
B
Soort: Nee Ras: Nee
C
Soort: Ja Ras: Ja
D
Soort: Nee Ras: Ja

Slide 31 - Quiz

Honden die er heel anders uit zien, maar wel vruchtbare puppy's kunnen maken zijn....
A
Zelfde soort, ander ras
B
Andere soort, zelfde ras
C
Zelfde soort, zelfde ras
D
Andere soort, ander ras

Slide 32 - Quiz

Behoren de katachtigen op de
afbeelding tot dezelfde soort,
hetzelfde ras of geen van beide?
A
Dezelfde soort
B
Hetzelfde ras
C
Geen van beide

Slide 33 - Quiz

Aan de slag 
Lees H3 bassistof 2: overeenkomst en verwantschap
Maak opdracht 1, 2, 5 en 7 (blz.178)
topklas 183 --> 2, 5, 6, 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video