Havo H07 Beleggen - Les 2

Havo H7 Beleggen - Les 2
7.3 Aandelen
7.4 Obligaties en beleggingsfondsen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Havo H7 Beleggen - Les 2
7.3 Aandelen
7.4 Obligaties en beleggingsfondsen

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les
  1. Kun je uitleggen wat een beleggingsfonds is en wat de voordelen van een beleggingsfonds zijn
  2. Weet je wat het verschil is tussen een limietorder en een marketorder (ook wel bestensorder genoemd) 

Slide 2 - Slide

wat is een spaarrekening waarop je een groter bedrag voor een bepaalde tijd vast zet?
A
beleggen
B
reserveren
C
spaardeposito
D
hypothecaire lening

Slide 3 - Quiz

Wat is investeren?
A
Het beleggen van geld
B
Het kopen van kapitaalgoederen
C
Ondernemen
D
Winst maken

Slide 4 - Quiz

Wietske belegt haar geld in obligaties. Hierna staan beweringen over het verschil tussen het beleggen in obligaties en het beleggen in aandelen.

Welke bewering is juist? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

A
Bij obligaties is de kans op koerswinst groter dan bij aandelen.
B
Bij obligaties is koerswinst of koersverlies niet mogelijk en bij aandelen wel.
C
Bij obligaties krijg je rente en bij aandelen dividend.
D
De obligatiehouders krijgen jaarlijks een deel van de winst, tenzij er na de betaling van de aandeelhouders onvoldoende geld overblijft.

Slide 5 - Quiz

Wat brengt minder risico met zich mee. Beleggen in ...
A
Obligaties
B
Aandelen

Slide 6 - Quiz

Beleggen brengt risico met zich mee, terwijl sparen zonder risico's is.
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 7 - Quiz

Heeft een eenmanszaak aandelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Provisie of transactiekosten zijn:
A
Een vergoeding voor de diensten van de bank
B
De wisselkoers
C
Vreemde valuta
D
Beleggen

Slide 9 - Quiz

Heeft een B.V. aandelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Wat is een aandeelhouder?
A
Iemand die aandelen verkoopt
B
Iemand die aandelen koopt
C
Iemand die aandelen bezit
D
Iemand die aandelen huurt

Slide 11 - Quiz

Heeft een N.V. aandelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Ajax keert 10% dividend uit. De nominale waarde van een aandeel Ajax is € 4,00 en de actuele beurskoers is € 6,80. Hoeveel dividend ontvang je per aandeel Ajax?

Slide 13 - Open question

Van een bv ...
A
... kan niet iedereen aandelen kopen
B
... kan iedereen aandelen kopen

Slide 14 - Quiz

Uitgegeven aandelen behoren tot het vreemd vermogen
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Het minste risico loop ik bij
A
obligaties
B
aandelen

Slide 16 - Quiz

Een verschil tussen aandelen en obligaties is:
A
Aandelen worden op de beurs verhandeld en obligaties niet
B
De koers van een obligatie staat vast
C
Aandelen moeten worden terugbetaald en obligaties niet
D
Een obligatiehouder heeft geen zeggenschap

Slide 17 - Quiz

Stel je hebt op maandag €1000 euro aandelen gekocht bij KPN. Hoeveel zijn je aandelen dan waard op vrijdag?
A
992
B
1.080
C
920
D
1.008

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Limiet- of marktorder
Bij een limietorder bepaal je de maximale prijs waarvoor je een aandeel wilt kopen of een minimale prijs waarvoor je wilt verkopen

Slide 20 - Slide

Opgaven 7.2 D/ 7.4/ 7.6 en 7.7 C t/m E
Al af? Kijk je antwoorden na en maak 7.8 en 7.9
timer
0:08

Slide 21 - Slide

Opgave 7.2 D

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

7.7 C t/m E

Slide 25 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 26 - Slide

Terugblik leerdoelen
  1. Kun je uitleggen wat een beleggingsfonds is en wat de voordelen van een beleggingsfonds zijn
  2. Weet je wat het verschil is tussen een limietorder en een marketorder (ook wel bestensorder genoemd) 

Slide 27 - Slide

Wat is een beleggingsfonds?

Slide 28 - Open question

Noem een voordeel van een beleggingsfonds

Slide 29 - Open question

Bart wil zijn aandelen Ajax verkopen en wil minimaal € 10,00 per aandeel ontvangen. Wat voor type orde geeft Bart op?
A
Marktorder
B
Limietorder

Slide 30 - Quiz

Goed weekend!!

Slide 31 - Slide