1.1 en 1.2 Organen en cellen

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Biologie

Stel mijzelf kort voor

Daarna kom ik op het eerste deel van de startopdracht, vervolgens dia 3

Benodigdheden bij  biologie

Iedere les meenemen:

• leerboek
• werkboek
• kennisoverzicht
• Een schrift met lijntjes om aantekeningen in te maken.
• gevuld etui

Organismen

Organismen

bestaan allemaal uit 1 of meer cellen

voorbeelden van cellen

Pak je wisbordje en schrijf de 9 kenmerken op

Alle organismen hebben LEVENSKENMERKEN

1. stofwisseling

eten

ademhalen

uitscheiden

Alle organismen hebben LEVENSKENMERKEN

• groei/ontwikkeling

Alle organismen hebben LEVENSKENMERKEN

• reageren op prikkels

Alle organismen hebben LEVENSKENMERKEN

• voortplanten

Levensloop vs levenscyclus

Levensloop: een individu wordt geboren, leeft, sterft.

Levenscyclus: doordat individuen zich voortplanten sterft de soort niet uit.

Woordenlijstje

Neem de woorden over in je schrift en schrijf er de betekenis achter in eigen woorden

Reageren op prikkels

Bewegen

Voortplanten

Individu

Levensloop

Levenscyclus

Organismen

Levenskenmerken

Stofwisseling

Ademhalen

Voeden

Uitscheiden

Groeien

Ontwikkeling

Samen lezen!

lezen handboek 1.1 en 1.2 

Docent geeft aan wie een stukje gaat voor lezen.

Iedereen leest mee, want je kan zomaar de opdracht krijgen om ook voor te lezen

Opdracht

Maak opdracht:

1.1:  2 en 3

Zachtjes overleg met je schoudermaatje

B2 De bouw van een oraganisme

Aan het einde van de les

Kan ik beschrijven dat organismen zijn opgebouwd uit organisatie niveaus

Kan ik in een romp van een mens de organen benoemen

Wat is een orgaan?

Schrijf het op je wisbordje

Een orgaan is

een deel van een organisme met één of meer functies

Een groep organen die samenwerken noemen we 

ORGAANSTELSEL

Veel stelsels

Cellen onder microscoop

Verschillende soorten cellen

en vormen

Groepje zelfde cellen = weefsel

Organisatieniveaus

Van klein naar groot

Tussencelstof

Cellen liggen alleen of in kleine groepjes in de tussencelstof.

De tussencelstof kan flexibel of hard zijn.

Opdracht

maken opdracht 4 t/m 7 in je werkboek

Zachtjes overleg met je schoudermaatje

Schoolwerk:

Pak je agenda:

Noteer:

L: kennisoverzicht 1.1 en 1.2.

LZ: 1.3 en 1.4 in je handboek

M: Werkboek 1.1 en 1.2: maak opdracht: 2 t/m 7