This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Willkommen!
Slide 1 - Slide
Guten Tag, Frau Rörig
Slide 2 - Slide
Programm Mittwoch 11.9.
Wörterliste 3
Persoonlijke voornaamwoorden + Haben / Sein
Zahlen / Bingo
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Jullie kennen de Duitse persoonlijke voornaamwoorden!
Jullie kennen de vormen van Haben + Sein!
Jullie kunnen tellen!
Slide 4 - Slide
Wörterliste 3
Zettel
Slide 5 - Slide
Übersetze / Vertaal
d>nl
1. die Schwester
2. die Eltern
3. lieben
4. neun
nl>d
5. de vriendin
6. antwoorden
7. geweldig
8. vijf
Slide 6 - Slide
Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden?
Slide 7 - Mind map
Duitse persoonlijke voornaamwoorden?
Slide 8 - Mind map
Persoonlijk voornaamwoorden
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er sie es wir ihr sie Sie
Slide 9 - Slide
ich
du
er
wir
ihr
sie
sie
es
Sie
wij
jij
zij
jullie
het
hij
zij
ik
u
Slide 10 - Drag question
Persoonlijke voornaamwoorden
Schrijf de Duitse persoonlijke voornaamwoorden
in de goede volgorde
onder elkaar
in jouw schrift!
Slide 11 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 12 - Slide
Ich habe Hunger. Meine Mutter hat keinen Hunger, darum kocht sie nicht. Aber mein Vater hat wohl Hunger. Und meine Brüder haben auch Hunger. Wir haben alle Hunger!!! Habt ihr auch schon mal echt Hunger gehabt? Und du? Hast du Hunger?
Slide 13 - Slide
hulpwerkwoorden tegenwoordige tijd
haben
ich
habe
du
hast
er/sie/es
hat
wir
haben
ihr
habt
sie/Sie
haben
hat ge - hab - t
Slide 14 - Slide
Mein Vater ist groß, meine Mutter ist etwas kleiner. Sie sind auf jeden Fall größer als ich. Ich bin der kleinste. Wie groß bist du? Ich denke, wir sind gleich groß.