Les 6 5.4 Veilig rijden

paragraaf 5.4
Leerdoelen 
wat weet je al
uitleg 5.4
oefenen
Aan de slag met opdrachten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

paragraaf 5.4
Leerdoelen 
wat weet je al
uitleg 5.4
oefenen
Aan de slag met opdrachten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een remweg is
Je kunt benoemen waar de remweg van afhankelijk is
Je kunt uitleggen wat de reactie tijd is
Je kunt uitleggen wat de reactie afstand is
Je kunt uitleggen waar de reactie-afstand van afhangt
Je kan de stopafstand berekenen

Slide 2 - Slide

Wat houdt veilig rijden voor jou in?

Slide 3 - Mind map

Remweg
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd, is de remweg.

Vanaf het moment dat je begint met remmen tot het moment dat je stilstaat

De lengte van de remweg kan korter of langer worden door verschillende omstandigheden

Slide 4 - Slide

Remweg
De remweg hangt enorm af van de snelheid waarmee je rijdt. 

Als de snelheid een aantal keer zo groot wordt, dan wordt de remweg dat aantal keer in het kwadraat keer zo groot. 

er zijn nog veel meer omstandigheden waardoor de remweg langer wordt
Snelheid
remweg
10 km/h
1 m
20 km/h
4 m
30 km/h
9 m
40 km/h
16 m
50 km/h
25 m

Slide 5 - Slide

wat zou een remweg langer kunnen maken?

Slide 6 - Mind map

Wat bepaalt de remweg?
Afstand tijdens het remmen. 
Snelheid: hoe sneller hoe langer de remweg
Remkracht: hoe krachtiger je remt hoe korter de remweg
Soort wegdek en toestand: Nat wegdek langere remweg. Glad asfalt langer dan grind. 
Bandenprofiel: patroon en diepte van de groeven op de band. Winter/zomerbanden.
Gewicht van het voertuig: Hoe zwaarder hoe langer de remweg. 

Slide 7 - Slide

Reactietijd

Slide 8 - Slide

Reactietijd en reactieafstand
Reactietijd = de tijd die iemand nodig heeft om te reageren
Reactieafstand = de afstand die afgelegd wordt tijdens de reactietijd

Slide 9 - Slide

Reactietijd
de iemand nodig heeft om te reageren

eerst waarnemen en dan actie ondernemen. Tijd er tussen is de reactie tijd. (ongeveer 1 seconden)

Slide 10 - Slide

Reactietijd kan verschillen per persoon door.
vermoeidheid
medicijnen, alcohol en drugs gebruik
oudere leeftijd
als je afgeleid raakt

kan leiden tot ongelukken

Slide 11 - Slide

REACTIE-AFSTAND
Wat is de reactie-afstand?

De afstand die je aflegt tijdens het reageren (vóór het remmen dus).

Slide 12 - Slide

Reactie-afstand
Is er afhankelijk van de snelheid van het voertuig 

Als de reactietijd ongeveer 1 seconden is
en iemand 12  m/s rijdt dan is de remweg dus 12 meter
als iemand 25 m/s rijdt dan is de remweg dus 25 meter

gepaste snelheid op verschillende plekken is dus belangrijk voor veiligheid

Slide 13 - Slide

De reactieafstand en de remweg samen noem je de stopafstand.

REACTIEAFSTAND (m) + REMWEG (m)  =  STOPAFSTAND (m) 

Slide 14 - Slide

Wat is de remweg?
A
De afstand die de auto aflegt voor het remmen.
B
De afstand die de auto aflegt tijdens het remmen.
C
De totale afstand van een (nood)stop.

Slide 15 - Quiz

Wat heeft invloed op de remweg?
A
gebruik van medicijnen
B
handsfree bellen
C
het moment dat het verkeerslicht op rood springt
D
het profiel van de banden

Slide 16 - Quiz

De reactietijd is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd

Slide 17 - Quiz

Kies van elke situatie of het de remweg langer of korter maakt.
Remweg wordt langer
Remweg wordt korter
Je banden zijn versleten
Je rijdt hard
Je hebt een volle aanhanger
De aanhanger is leeg
Je remt hard
Het wegdek is weer droog

Slide 18 - Drag question

Sleep de letters naar het juiste bijbehorende woord
Reactieafstand
Stopafstand
Remweg
A
B
C

Slide 19 - Drag question

Zet op volgorde van korte remweg naar lange remweg.
droge weg
nat wegdek
sneeuw (met winterbanden)
Sneeuw (zonder winterbanden)
ijs

Slide 20 - Drag question

Aan de slag
Maak via de digitale leeromgeving nova
paragraaf 5.4 opdracht 1 t/m 18
paragraaf 5.4 test jezelf


Slide 21 - Slide