This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
reading
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
In deze les leer je:
Dat er verschillende tekstsoorten zijn met verschillende tekstdoelen: informeren, amuseren, overtuigen en activeren.
Hoe een tekst is opgebouwd: met een titel, tussenkopjes, alinea's, paragrafen en kolommen.
Hoe je de betekenis van een lastig woord uit een tekst kunt halen.
Welke vijf stappen je moet doorlopen bij begrijpend lezen.
Slide 2 - Slide
Lees je een stripverhaal op dezelfde manier als de handleiding van een IKEA kast?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Is het handig om tijdens een leestoets bij iedere vraag de hele tekst te lezen?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Leesstrategieen
zijn verschillende manieren hoe je een tekst leest
je gebruikt niet dezelfde leesstrategie bij iedere vraag
Slide 5 - Slide
Verkennend lezen
Je kijkt naar de de titel, tussenkopjes en plaatjes
Je weet dan al iets van de tekst zonder echt te lezen
Dit doe je eigenlijk al bij iedere tekst
Activeert je voorkennis over het onderwerp
Slide 6 - Slide
Zoekend lezen
Je kijkt of de tekst antwoord heeft op jou vragen
Wordt ook wel 'scannen' genoemd
bijv: How old is Nicky?
Slide 7 - Slide
Intensief lezen
Je leest de hele tekst zodat je ongeveer weet wat er staat
Je gebruikt dit als je bijvoorbeeld een samenvatting van de tekst moet maken
Slide 8 - Slide
Studerend lezen
Je wilt heel precies weten waar de tekst over gaat
Dit gebruik je bijvoorbeeld als je een IKEA kast in elkaar wil zetten
Slide 9 - Slide
Begrijpend lezen. Hoe pak je een tekst aan?
Slide 10 - Slide
Actief lezen
- voorkennis gebruiken
- voorspellen (waar gaat deze tekst over?)
Slide 11 - Slide
Voorkennis activeren:
- wat is het onderwerp van de tekst?
- wat weet ik al van dit onderwerp?
Slide 12 - Slide
Stappenplan actie/begrijpend lezen:
Kijk naar de afbeeldingen, titel, tussenkopjes, lay-out, bron en alinea's
Vraag jezelf: Waar gaat deze tekst over? Wat is het onderwerp?
Vraag jezelf: Wat weet ik van dit onderwerp? Voorkennis.
Lees de eerste alinea, de laatste alinea en van alle tussenliggende alinea's de eerste zin. (dit is vaak de kernzin) ELZA
Vaak kun je na stappen 1,2,3 en 4 beginnen met de vragen. Vragen beantwoorden.
Slide 13 - Slide
Onthoud deze vijf stappen:
KIJK
ONDERWERP
VOORKENNIS
ELZA
VRAGEN BEANTWOORDEN
Slide 14 - Slide
We gaan oefenen met een Engelse tekst
1.Kijk naar de afbeeldingen, titel, tussenkopjes, lay-out, bron en alinea's
2.Vraag jezelf: Waar gaat deze tekst over?
3.Vraag jezelf: Wat weet ik van dit onderwerp?
4.Lees de eerste alinea, de laatste alinea en van alle tussenliggende alinea's de eerste zin. (dit is vaak de kernzin)
5.Vaak kun je na stappen 1,2,3 en 4 beginnen met de vragen.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Welke drie dingen moet jij je bedenken voordat je vrijwilligerswerk gaat doen?
Slide 17 - Slide
Welke drie dingen moet jij je bedenken voordat je vrijwilligerswerk gaat doen?
1. Bedenk wat je wilt doen
2. Bedenk waarom je het wilt
3. Bedenk hoeveel tijd je hebt
Slide 18 - Slide
Wat is waar over Tom?
a Als vrijwilliger verzorgt hij lunches bij cricketwedstrijden.
b Hij heeft momenteel een deeltijdbaan.
c Hij is een gymdocent op een kleuterschool.
Slide 19 - Slide
Wat is waar over Tom?
a Als vrijwilliger verzorgt hij lunches bij cricketwedstrijden.
b Hij heeft momenteel een deeltijdbaan.
c Hij is een gymdocent op een kleuterschool.
Slide 20 - Slide
Wat is waar over Rebecca?
a Rebecca doet regelmatig vrijwilligerswerk.
b Rebecca is geïnteresseerd in dieren.
c Rebecca is gek op schoonmaken.
Slide 21 - Slide
Wat is waar over Rebecca?
a Rebecca doet regelmatig vrijwilligerswerk.
b Rebecca is geïnteresseerd in dieren.
c Rebecca is gek op schoonmaken.
Slide 22 - Slide
Wat is waar over Kirby?
a Kirby doet spraakoefeningen met bejaarden.
b Kirby vindt dat haar vrijwilligerswerk wordt gewaardeerd.
c Kirby vindt haar vrijwilligerswerk eng.
Slide 23 - Slide
Wat is waar over Kirby?
a Kirby doet spraakoefeningen met bejaarden.
b Kirby vindt dat haar vrijwilligerswerk wordt gewaardeerd.
c Kirby vindt haar vrijwilligerswerk eng.
Slide 24 - Slide
Welke vier tekstdoelen ken je ?
Slide 25 - Open question
Wat zijn de vijf stappen bij begrijpend lezen?
Slide 26 - Open question
leestoets
Je mag Eng-NL woordenboek meenemen
Slide 27 - Slide
Words to learn 1-.........
1 th /v
1-333
2 th/v
1000-1333
week 46-SO
Slide 28 - Slide
Leesvaardigheid
-Korte teksten kun je scannen/skimmen om het juiste antwoord te vinden.
-Bij lange teksten bekijk je eerst de titel/plaatjes. Dan heb je vaak al een idee waar de tekst over gaat. Vervolgens ga je per vraag dat gedeelte lezen zoals vermeldt in de vraag.