Feit, mening, argumenteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Theorie 

Feiten: een feit kun je controleren.

Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.

Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt

Waarderende argumenten

Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

Voorbeeld

- Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger .

Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Feitelijke argumenten

Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.

Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.

Argumentatie

• feiten
• onderzoek of wetenschap
• normen en waarden
• vermoedens
• geloof of overtuiging
• gezag of autoriteit
• nut

Feit/mening

1. Noem een feit
2. Noem een mening

Wat heb je nodig als je een mening goed wil overbrengen?

1. informatie
2. interesse in het onderwerp
3. argumenten
4. mensen die luisteren

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Wat is een argument?

1. een argument is bewijsbaar
2. een argument is een reden waarom jij iets vindt

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Wat doe je als je een argument weerlegt?

1. Dan bevestig je het argument
2. Dan bedenk je een argument
3. Dan herhaal je een argument
4. Dan ga je tegen het argument in

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Opdracht

Bedenk een stelling waarin je jouw mening laat blijken over een onderwerp. 

Je moet dit kunnen beargumenteren; dus anderen overtuigen van jouw mening. 

Hiervoor heb je bewijsbare feiten nodig!

Schrijf hier jouw stelling/mening.

Opdracht 2.

1. Schrijf jouw stelling op

2. Bedenk tenminste 3 goede argumenten om anderen over te halen. 

3. Met minimaal 1 bewijsbaar feit.

4. Zorg dat je dit voor de klas kunt presenteren in max 2 minuten.