passé composé

Salut
vendredi le 26 juin
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Salut
vendredi le 26 juin

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
"Herhalen: faire + de ( p 80)
adorer, aimer, détester, préférer (p 81)
uitleg : passé composé

Slide 2 - Slide

FAIRE + sport

Slide 3 - Slide

Ils font ...... basket
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 4 - Quiz

Nous faisons ... équitation.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 5 - Quiz

Tu fais ...... natation.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 6 - Quiz

je fais ...... karaté
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 7 - Quiz

Mes amis (maken/doen)
A
font
B
faisons
C
faites
D
fairent

Slide 8 - Quiz

U maakt/U doet
A
tu fais
B
vous faitez
C
tu fait
D
vous faites

Slide 9 - Quiz

Vertaal: zij doen

Slide 10 - Open question

Let op:
Na een ontkenning ( ne ... pas) worden
du   de la   de l' en des vervangen door    DE
dus hoef je na een ontkenning niet meer te weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is - gewoon DE

Slide 11 - Slide

Wat wordt hier ingevuld?
Ils ne font pas ...... gymnastique.

Slide 12 - Open question

Vertaal: Ik voetbal niet.

Slide 13 - Open question

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 14 - Slide

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 15 - Slide

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 16 - Quiz

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa (is een 'zij' dus elle) ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 17 - Quiz

1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.

Slide 18 - Open question

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 19 - Slide

N'oublie pas: 
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!!
Pas op! Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar! (net als in het Engels)
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Slide 20 - Slide

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Het hulpwerkwoord is een vorm van AVOIR
DAN komt er een voltooid deelwoord!!!!
Nous avons joué.
Wij hebben gespeeld.

Slide 21 - Slide


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 22 - Quiz

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 23 - Quiz

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 24 - Quiz

Ik heb in Groningen gewoond.
A
J'ai habite à Groningue.
B
J'ai habité à Groningue.
C
Je suis habité à Groningue.
D
Je suis habite à Groningue.

Slide 25 - Quiz

LE PASSÉ COMPOSÉ
avoir??
werkwoorden op - er??
faire??

Slide 26 - Slide

Passé composé: U heeft gezongen (zingen = chanter)

Slide 27 - Open question

Passé Composé: Fleur et Jeanne (manger)
A
a mangé
B
avons mangé
C
ont mangé
D
mangent

Slide 28 - Quiz

Passé composé: Jeanne (gagner)
A
gagné
B
a gagné
C
a gagner
D
gagne

Slide 29 - Quiz

passé composé: Ils (préparer)
A
préparent
B
préparé
C
ont préparer
D
ont préparé

Slide 30 - Quiz

Passé composé: Nous (faire)
A
avons fairé
B
avons fait
C
fait
D
faisons

Slide 31 - Quiz

Passé composé: Jules, tu (chanter)
A
as chanter
B
as chantes
C
as chanté
D
chanté

Slide 32 - Quiz