This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Hoofdstuk 4 - Statistiek
Slide 1 - Slide
A
75%
B
25%
C
82,75
D
geen idee
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Open question
Het hoeveelste streepje zet je bij turven op een ander manier dan de rest?
A
5
B
10
C
15
D
20
Slide 5 - Quiz
Het diagram hiernaast noem je een ...
A
Beelddiagram
B
Lijndiagram
C
Steelbladdiagram
D
Staafdiagram
Slide 6 - Quiz
Lijndiagram
Beelddiagram
Staafdiagram
Cirkeldiagram
Turftabel
Steelbladdiagram
Slide 7 - Drag question
Dit zijn de M&M cijfers van 2C. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?
A
18
B
8
C
21
D
20
Slide 8 - Quiz
Onder de 5,5 betekent onvoldoende. Hoeveel onvoldoendes zijn er?
A
6
B
8
C
3
D
9
Slide 9 - Quiz
Hoeveel bussen vertrekken er tussen 7 uur en 8 uur 's avonds?
A
1
B
4
C
2
D
6
Slide 10 - Quiz
Hoeveel bussen vertrekken vóór 8 uur in de ochtend?
A
om 07.57
B
10
C
bizar veel
D
4
Slide 11 - Quiz
Welk grafiek zie je hier?
A
Lijngrafiek
B
Beeldgrafiek
C
Cirkeldiagram
D
Staafdiagram
Slide 12 - Quiz
Wat was de koudste dag in deze periode?
A
27 graden
B
15 juli
C
30 graden
D
23 juli
Slide 13 - Quiz
Hoe heten de stukken van een cirkeldiagram?
A
stukken
B
punten
C
taartpunten
D
sectoren
Slide 14 - Quiz
Hoeveel sectoren heeft dit cirkeldiagram?
A
1 sector
B
2 sectoren
C
3 sectoren
D
4 sectoren
Slide 15 - Quiz
Het totaal aantal procenten van een cirkeldiagram is......?
A
200%
B
Dit is afhankelijk van de vraag
C
360%
D
100%
Slide 16 - Quiz
Hoeveel % kokos is er?
A
50%
B
dat kun je niet precies weten
C
48,5%
D
ongeveer 2 keer zoveel als chocola
Slide 17 - Quiz
Het totaal weegt 2000 gram. Hoe zwaar is de chocolade?
A
500 gram
B
620 gram
C
31 gram
D
ongeveer een kilo
Slide 18 - Quiz
De mediaan is...
A
De middelste van een rij getallen die van klein naar groot staan
B
De meest voorkomende
C
De middelste van een rij getallen
D
alles optellen en delen door aantal opgetelde cijfers.
Slide 19 - Quiz
De modus is...
A
Het middelste getal
B
Het meest voorkomende getal
Slide 20 - Quiz
1 3 4 5 6 7 7 8 9
A
mediaan is 5
B
mediaan = (5+6+7):3
C
mediaan = 6
D
mediaan = 7
Slide 21 - Quiz
Wat is de mediaan bij deze getallen: 3 - 3 - 8 - 16 - 26 - 38
A
mediaan is 8
B
mediaan = (8 + 16): 2=12
C
mediaan = 3
D
er is geen mediaan
Slide 22 - Quiz
Het middelste getal is de
A
Mediaan
B
Modus
C
Spreidingsbreedte
D
Factor
Slide 23 - Quiz
6, 6, 7, 7, 7, 9, 10, 12, 13, 16, 18 wat is de modus?
A
9
B
7
C
er is geen modus
D
(9 + 10) : 2
Slide 24 - Quiz
Het 1e cijfer telt 1x, het 2e cijfer 3x en het 3e cijfer 5x. Hoe heet het gemiddelde hierbij?
A
Gewogen mediaan
B
Gewogen gemiddelde
C
Gemiddelde
D
Gemiddelde modus
Slide 25 - Quiz
Wat is het gemiddelde?
A
27
B
27,85
C
27,86
D
28
Slide 26 - Quiz
Wat is het gemiddelde cijfer van Anja?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 27 - Quiz
Anja heeft 3 cijfers gehaald. Een 4 die 2 keer meetelt, een 6 die 3 keer meetelt en een 7 die 1 keer meetelt. Laat met een berekening zien wat haar gemiddelde is.