Branche kraamzorg - toets week 3

Branche kraamzorg 
Eindtoets
1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Branche kraamzorg 
Eindtoets

Slide 1 - Slide

Instructie
Je hebt een uur de tijd voor de toets.
Je mag geen hulpmiddelen gebruiken tijdens de toets.

De toets bestaat uit 30 open en gesloten vragen.
  • Bevruchting en zwangerschap: 15 vragen
  • Prenatale zorg en zwanger zijn: 5 vragen
  • De normale bevalling: 10 vragen

Iedere gesloten vraag is 1 punt waard, iedere open vraag is 2 punten waard
In totaal kun je 45 punten halen 
Succes!

Slide 2 - Slide

Bevruchting en Zwangerschap

Slide 3 - Slide

In de eierstokken vinden twee belangrijke processen plaats.
Wat is een van de functies van de eierstokken?

Slide 4 - Open question

Welk hormoon zorgt voornamelijk voor de secundaire geslachtsveranderingen bij vrouwen?
A
Testosteron
B
Progesteron
C
Oestrogeen
D
Androgenen

Slide 5 - Quiz

Als een rijp eiblaasje zijn rijpe eicel heeft afgegeven, verandert het lege eiblaasje onder invloed van het hormoon LH.

Waar verandert het lege eiblaasje in?

Slide 6 - Open question

Het opgelichte deel van deze afbeelding toont ........

Slide 7 - Open question

Wat is de hoofdfunctie van de eileiders?
A
Vormen van een kanaal tussen baarmoeder en vulva
B
Transport van eicellen en zaadcellen
C
Bescherming van het ongeboren kind
D
Barrière vormen voor bacteriën van buitenaf

Slide 8 - Quiz

De eileiders zijn aan de binnenkant bedekt met trilharen.
Wat is de functie van de trilhaarcellen in de eileider?

Slide 9 - Open question

De baarmoeder bestaat uit twee delen.
Wat is een onderdeel van de baarmoeder?
A
De baarmoederhals
B
Het romp van de baarmoeder
C
De baarmoedernek
D
De baarmoederstaart

Slide 10 - Quiz

Na de geboorte worden er bij de vrouw ....... nieuwe eicellen geproduceerd
A
wel
B
geen

Slide 11 - Quiz

De zaadballen bevinden zich buiten de romp, in de balzak. Waarom bevinden de zaadballen zich buiten de romp?
A
Vanwege plaatsgebrek in de buik
B
Voor een optimale temperatuur
C
Vanwege de zuurgraad in het lichaam
D
Voor de productie van zaadvocht

Slide 12 - Quiz

Bevruchting is het moment waarop......

Slide 13 - Open question

Bevruchting vindt meestal plaats in .......
A
De baarmoeder
B
De eileider
C
De eierstok
D
De baarmoederhals

Slide 14 - Quiz

Zaadcellen zijn opgebouwd uit een kop, een tussenstuk en een staart.
In ..... bevindt zich onder andere het genetisch materiaal

Slide 15 - Open question

Gewoonlijk ..... de eicel binnendringen
A
Kan slechts één zaadcel
B
Kunnen meerdere zaadcellen

Slide 16 - Quiz

De menstruatiecyclus bereidt het lichaam voor op een mogelijke zwangerschap.
Een cyclus duurt gewoonlijk ongeveer ... dagen

Slide 17 - Open question

Bevruchting is mogelijk ... uur na de eisprong (ovulatie)
A
0-12
B
12-24
C
12-48
D
24-48

Slide 18 - Quiz

          PRENATALE ZORG EN ZWANGER ZIJN

Slide 19 - Slide


Als een vrouw zwanger is zijn er verschillende voedingsadviezen. Wat kan ze beter niet eten?
A
Olijven
B
Rauw vlees
C
Vis

Slide 20 - Quiz

De kraamverzorgende begeleidt de moeder (en partner) tijdens de eerste week na de bevalling. Ook observeert hij/zij de gezondheid van het pasgeboren kind.
Wat doet de kraamverzorgende tijdens de (thuis)bevalling?

Slide 21 - Open question

Welke taken horen ook bij de kraamverzorgende?
A
Boodschappen doen
B
De was doen
C
Ramen zemen

Slide 22 - Quiz

Uit hoeveel trimesters bestaat de zwangerschap?

Slide 23 - Open question

Wat is GEEN zwangerschapskenmerk?
A
Misselijk
B
Vermoeidheid
C
Grotere borsten
D
Hoofdpijn

Slide 24 - Quiz

DE NORMALE BEVALLING

Slide 25 - Slide

Hoe wordt een baby genoemd die te vroeg geboren is?
A
A terme
B
Prematuur
C
Serotien

Slide 26 - Quiz

Het onderscheid in prematuur, a terme en serotien wordt doorgaans bepaald aan de hand van het aantal weken zwangerschap tot aan de geboorte.
Hoeveel weken zwangerschap is de a terme periode?

Slide 27 - Open question

Waarmee wordt het begin van de baring aangekondigd?
A
Harde buiken
B
Ontsluitingsweeen
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout

Slide 28 - Quiz

De bevalling begint met een proces dat ontsluiting wordt genoemd.
Welk deel van het baringskanaal moet worden ontsloten om een baring mogelijk te maken?

Slide 29 - Open question

Bij hoeveel centimeter ontsluiting wordt tijdens de bevalling gesproken van volledige ontsluiting?

Slide 30 - Open question

Welk lichaamsdeel wordt tijdens de meeste bevallingen als eerste geboren?

Slide 31 - Open question

Wat wordt er geboren tijdens de nageboorte?

Slide 32 - Open question

Wat is de functie van voorweeën?

Slide 33 - Open question

Hoe heet de draai om de lengteas die het kindje tijdens een normale bevalling maakt?
A
Hamburgerdraai
B
Spildraai
C
Stuitdraai

Slide 34 - Quiz

Welke weeën horen bij de uitdrijvingsfase?
A
Indalingsweeën
B
Ontsluitingsweeën
C
Persweeën

Slide 35 - Quiz

EINDE TOETS

Slide 36 - Slide