TV 1 Grieken en Romeinen

De tijd van Grieken en Romeinen 
3000 v. chr. -500 n. chr
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De tijd van Grieken en Romeinen 
3000 v. chr. -500 n. chr

Slide 1 - Slide

wat weet jij van de Grieken?

Slide 2 - Mind map

Wat moet je weten van de Grieken?
Waardoor poleis ontstonden
hoe de Atheense democratie tot stand kwam
hoe er gedacht werd over burgerschap en politiek
wat het wetenschappelijk denken is 

Slide 3 - Slide

leg uit wat burgerschap inhoudt.

Slide 4 - Open question

De eerste beschavingen
minoische beschaving op Kreta
weinig bekend
vernoemd naar Minos -mythe- 
later myceense beschaving vanuit het vasteland
bestuursvorm: krijgsheren


Slide 5 - Slide

Cultuur Griekse stadstaten
Poleis ontstonden rond de 8e eeuw
landbouwstedelijke samenlevingen
kolonien
Olympische spelen
verhalen -mythe- 

Slide 6 - Slide

In de hele Griekse wereld was de democratie als staatsvorm ingevoerd?

Slide 7 - Open question

Bar bar bar was de taal van volken buiten de Griekse wereld
A
Ja
B
Volgens de Grieken wel
C
Nee

Slide 8 - Quiz

Ostracisme is
A
Een vorm van racisme
B
Schervengericht
C
Kern van democratie
D
Een manier van stemmen

Slide 9 - Quiz

Athene
tirannen aan de macht
Kleistenes maakt van Athene in 507 een democratie
voert ostracisme in. 
demos=volk
Niet iedereen was voor een democratie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welke bezwaren had Socrates tegen democratie?

Slide 12 - Open question

Gebruik de tekst Toen en nu: democratie blz 23. Welke verschillen en overeenkomsten tussen Nederlandse en Atheense democratie kun je noemen?

Slide 13 - Open question

leg uit wat verstaan wordt onder wetenschappelijk denken.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat weet jij van de Romeinen?

Slide 17 - Mind map

Wat moet je weten van de Romeinen? 
hoe het wereldrijk ontstond
hoe het rijk van monarchie-republiek - keizerrijk werd
hoe de romanisering plaatsvond
hoe jodendom en christendom ontstonden en verspreidden
wat er bedoeld wordt met confrontatie met de Germanen

Slide 18 - Slide

wat is een imperium?

Slide 19 - Open question

het werd het een keizerrijk 
bij ontstaan een koning -Romullus volgens de mythe-
laatste koning -tiran- Tarquinius superbus afgezet
Republiek
Expansie naar buiten
in 44 v. chr. grijpt Julius Ceasar de macht -dictator- 
Vermoord, machtsstrijd en in 27 v. chr. Agustus eerste keizer

Slide 20 - Slide

Hoe zag de republiek eruit?

Slide 21 - Open question

Hoe zorgden de Romeinen ervoor dat er geen nieuwe tiran kon opstaan?

Slide 22 - Open question

Welke oplossing had Athene voor het tegengaan van tirannie?

Slide 23 - Open question

Hoe zorgden de Romeinen ervoor dat de cultuur verspreidde?

Slide 24 - Open question

Hoe konden de Romeinen zo een groot rijk in stand houden?

Slide 25 - Open question

Opdracht
Maak vraag 19 op bladzijde 25 

Slide 26 - Slide

jodendom en christendom
Marginale monotheïstische geloven
Romeinen zagen dit niet als bedreiging
Wanneer wel? 
joodse opstanden (drie grote) laatste betekende diaspora van de joden 
christendom ontstaat door Paulus van Tarsus
Verering van jezus wordt los gemaakt van jodendom. 


Slide 27 - Slide

Waardoor vormde christendom uiteindelijk een bedreiging voor Romeinse keizers?

Slide 28 - Open question

Confrontatie met de Romeinen
Germanen leefden in kleine nederzettingen
landbouwsamenlevingen
Romeinse rijk was aantrekkelijk vanwege de welvaart
De slag bij het Teutoburgerwald in 9 n.chr  was enorme klap voor de romeinen
Daarna trokken zij zich terug

Slide 29 - Slide

Waarom waren de Romeinen altijd te sterk voor de Germanen?

Slide 30 - Open question

Waarom wonen de Germanen deze slag?

Slide 31 - Open question

Maak vraag 4 op blz 31

Slide 32 - Slide

Zijn er vragen?

Slide 33 - Open question

Huiswerk
Vul schema in voor TV3. 
Maak examentraining TV2
Maken opdrachten werkboek:
2.1: 8, 9, 12, 13, 16, 26, 28
2.2: 10, 13, 16, 19, 20, 30, 34
2.3: 19, 20, 22
2.4: 8, 9, 19, 21
+ examenvragen

Slide 34 - Slide