herhaling vermogen en energie berekenen

Lesdoelen: herhaling

Ik kan berekeningen maken over het vermogen.

Ik kan verschillende eenheden omrekenen.
Ik kan het energieverbruik berekenen in kWh
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoelen: herhaling

Ik kan berekeningen maken over het vermogen.

Ik kan verschillende eenheden omrekenen.
Ik kan het energieverbruik berekenen in kWh

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

                         
Stroomsterkte is een 

Het symbool voor stroomsterkte is  

Je meet de stroomsterkte met een 

Je gebruikt de maat (= eenheid)                                            voor stroomsterkte. 

Een stroomsterkte van   1 mA   is gelijk aan 
grootheid
eenheid
stroommeter
A
Ampère
I
spanningsmeter
Volt
1000 A
0,001 A
0,0001 A

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Fasedraad
Nuldraad
Schakeldraad

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Overbelasting
Kortsluiting

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Wat verbruikt het meeste energie?
vermogen = energieverbruik in 1 seconde (Watt)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke formule gebruik je voor het berekenen van het vermogen?
A
P = U x I
B
U = P : I
C
I = P : U
D
P = U : I

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt P = U x I
Hoe ziet de formule eruit als je de stroomsterkte wilt berekenen?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Je hebt P = U x I
Hoe ziet de formule eruit als je de spanning wilt berekenen?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

grootheid
symbool
eenheid
symbool
spanning
V
I
ampère
P
watt
tijd
h
Zet de begrippen op de juiste plaats in de tabel.
U
vermogen
stroomsterkte
t
uren
A
W (=J/s)
volt

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Rekenen met de formule: P = U x I
Zet in de juiste volgorde...
Op een verwarminselement staat: 11,5V ~ 1,9 A
Bereken het vermogen van de lader. 
Formule:
Gegevens:
Invullen:
Antwoord:
P = 11,5 V x 1,9 A
P = U x I
I = 1,9 A
P = 21,85 W
U = 11,5 V

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Reken om:
250 mA = ..... A

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Reken om:
3,0 kW = ..... W

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Reken om:
0,600 MW = ..... W

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Reken om:
32 mW = ..... W

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Reken om:
480 W = ..... kW

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

E = P x t
E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uur (h)


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Je hebt E=Pxt
Hoe bereken je P?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Je hebt E=Pxt
Hoe bereken je t?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat is de eenheid van Energie
A
E
B
P
C
kWh
D
kW

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eenheid van vermogen in de formule E=P x t
A
W
B
kW
C
P
D
E

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

formule ombouwen 
E = P x t

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

tijd omrekenen 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld 
Een mixer wordt 210 seconden gebruikt.
Bereken hoeveel energie de mixer verbruikt in kWh.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Het energieverbruik hangt af van

en
Sleep 2 antwoorden 
spanning
vermogen
stroom
tijdsduur

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Een afkortzaag heeft een vermogen van 1200 W en is 3 uur gebruikt.
Bereken het energieverbruik in kWh.

vermogen = 1200 W =                                , tijd = 3 h

energie =                        x      3 h                   = 

1200 W
1200 kWh
1,2 kW
1,2 kW
3,6 kWh
3600 kWh

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Rekenen met de formule: E = P x t
Zet in de juiste volgorde...
Een vaatwasser met een vermogen van 1,0 kW staat 2,5 uur aan

Bereken het energieverbruik van de vaatwasser
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Check:
E = 1,0 x 2,5
E = P x t
t = 2,5 h
P = 1,0 kW
E = 2,5 kWh
E in kWh

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

maak opgaven op werkblad
timer
15:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Energie =
X
......................
........................
Tijd
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Wat kost het energiegebruik?
Het energiegebruik van een apparaat is 0,5 kWh en 1 kWh kost 50 cent

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Aan het begin van het jaar geeft de kWh-meter 2 862 kWh aan
Aan het einde van het jaar geeft de kWh-meter 4 684 kWh aan

Een kWh kost €0,24. Hoeveel moet je betalen?

Slide 31 - Open question

4684-2862=1822 kWh
1822 x €0,24 = €437,28
Een telefoon moet om op te laden 3 uur aan de lader. De lader heeft een vermogen van 10 W. Hoeveel kWh energie gaat er in die tijd in de telefoon?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

In een huiskamer branden 5 ledlampen. Elke lamp heeft een vermogen van 6 W. De lampen branden de hele dag. Hoeveel kilowattuur energie verbruiken de lampen samen?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Een lamp met vermogen 200 W staat 20 minuten aan.
Bereken het totale energie verbruik.

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Een tv-toestel van 175 W staat op een dag 180 minuten aan. Hoeveel kWh energie verbruikt dat tv-toestel die dag?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

2.3 vermogen en energie berekenen kWh

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

uitkomsten
7. 0,012 kWH
8.  1,05 kWh
9. 199,68 kWh
10. 2400 W
11. 0,72 kWh
12. 2912 uur
13. 58,24 kWh
14. 23,296 Euro 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions