week 2 - Test Yourself chapter 3 (woordjes, stones en grammar)

Welkom!
Welcome
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Welcome

Slide 1 - Slide

Welcome
  • Pak een Chromebook.
  • Ga rustig zitten.
  • Start de Chromebook op.
  • Ga naar LessonUp en voer de code in.

Slide 2 - Slide

Vocabulary

Slide 3 - Slide

Welke woord is de Engelse betekenis van

ontvlambaar
A
chemical
B
pressure
C
gravity
D
flammable

Slide 4 - Quiz

Welke woord is de Engelse betekenis van

resultaat
A
chemical
B
pressure
C
result
D
solution

Slide 5 - Quiz

Welke woord is de Engelse betekenis van

twijfelen
A
to calculate
B
to doubt
C
to predict
D
to operate

Slide 6 - Quiz

Welke woord is de Engelse betekenis van

bedienen
A
to calculate
B
to doubt
C
to predict
D
to operate

Slide 7 - Quiz

Welke woord is de Engelse betekenis van

voorspellen
A
to calculate
B
to doubt
C
to predict
D
to operate

Slide 8 - Quiz

Welke woord is de Engelse betekenis van

noemen
A
to calculate
B
to doubt
C
to predict
D
mention

Slide 9 - Quiz

Welke woord is de Engelse betekenis van

handmatig
A
technology
B
manuallly
C
warning
D
appliance

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het woord "scientist" in deze zin

An astronomer is a scientist that studies stars and planets.
A
onderzoeker
B
student
C
docent
D
wetenschapper

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het woord "touch" in deze zin

Don't touch the pan when it's on the fire, it's hot!
A
omstoten
B
aanraken
C
verschuiven
D
oppakken

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woord "fit in" in deze zin

Sorry, but all those kids will not fit in the back of my car!
A
klimmen
B
zitten
C
verschuiven
D
passen (in)

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het woord "literally" in deze zin

I was so ill, I literally crawled into bed.
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
literair
D
echt

Slide 14 - Quiz

Wat betekent het woord "these days" in deze zin

Climate change is a popular topic these days?
A
in het verleden
B
vorige maand
C
dezer dagen
D
in de toekomst

Slide 15 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
sterker maken

Slide 16 - Open question

Wat is het Engelse woord voor
ongelooflijk

Slide 17 - Open question

Wat is het Engelse woord voor
voor- en nadelen

Slide 18 - Open question

Wat is het Engelse woord voor
heel erg groot

Slide 19 - Open question

Wat is het Engelse woord voor
reageren

Slide 20 - Open question

Welk woord past bij deze omschrijving?
"a toy in the shape of a person or animal that you can move with strings or by putting your hand inside"
A
car
B
puppet
C
appliance
D
brick

Slide 21 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"usual and like the most common type"
A
progress
B
outdated
C
solution
D
average

Slide 22 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"a period of ten years"
A
year
B
gravity
C
century
D
decade

Slide 23 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"not real, but made to look or seem real"
A
manually
B
lazy
C
fake
D
waste

Slide 24 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"a small building used to store things such as tools"
A
bungalow
B
wardrobe
C
bathroom
D
shed

Slide 25 - Quiz

                         Stones

Slide 26 - Slide

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Het is waarschijnlijk dat we in de toekomst insecten zullen eten.
A
It's very awesome if we would eat insects in the future.
B
It's very strange if we would eat insects in the future.
C
It’s not very likely that we will eat insects in the future.
D
It’s very likely that we will eat insects in the future.

Slide 27 - Quiz

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Deze treinen rijden voornamelijk op zonne-energie.
A
These trains mostly run on magnetic energy.
B
These trains mostly run on electricity.
C
These trains mostly run on solar energy.
D
These cars mostly run on solar energy.

Slide 28 - Quiz

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Ik betwijfel of ze robots zullen creëren die je huiswerk maken.
A
I am sure they will create robots to do your homework.
B
I doubt they will create robots to do your laundry.
C
I think they will create robots to do your homework.
D
I doubt they will create robots to do your homework.

Slide 29 - Quiz

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Hoe zal de technologie zich ontwikkelen in de komende jaren?

Slide 30 - Open question

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Zou je me kunnen vertellen hoe dit slimme apparaat werkt?

Slide 31 - Open question

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Met deze app kun je je activiteiten opslaan.

Slide 32 - Open question

                         Grammar
Use the present perfect:
have/has + voltooid deelwoord

Slide 33 - Slide

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

Karen _________ (to send) me an email

Slide 34 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

Dave and Pat _________ (to visit) the museum.

Slide 35 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

I _________ (to be) at the pet shop.

Slide 36 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

They _________ already ________ (to pack) their backpacks.

Slide 37 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

Marcus ________ (to have) an accident.

Slide 38 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

We ___________ (to do) the shopping for our grandmother.

Slide 39 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

Lisa and Colin ________ (to go) to a concert.

Slide 40 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

I ________ just ________ (to clean) my bike.

Slide 41 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

_________ Emily _________ (to paint) her room?

Slide 42 - Open question

Maak de zin af. Gebruik de present perfect.

My friends ___________ (to give up) smoking.

Slide 43 - Open question

Hoe goed ken je chapter 3?
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Done!

Slide 45 - Slide