Woche 5 - oefenen verleden tijd haben & sein

Waar sta je? 
Oefening
haben & sein, bezittelijk voornaamwoord, voltooid tegenwoordige tijd
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Waar sta je? 
Oefening
haben & sein, bezittelijk voornaamwoord, voltooid tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

tegenwoordige tijd
verleden tijd
hatte
war
warst
bin
seid
waren
sein
hast
haben
habt
hatten

Slide 2 - Drag question

Meine Brüder ... (hadden) ein Auto.
A
hatten
B
war
C
hattet
D
wart

Slide 3 - Quiz

Außerdem ... (waren) meine Eltern auch da.
A
war
B
warst
C
waren
D
wart

Slide 4 - Quiz

Gestern ... (was) ein komischer Tag.
A
war
B
wart
C
hattet
D
hatten

Slide 5 - Quiz

Mein Handy ... (was) kaputt.
A
war
B
hattest
C
hatte
D
wart

Slide 6 - Quiz

Es regnete und es ... (was) kalt.
A
hatte
B
war
C
waren
D
wart

Slide 7 - Quiz

Du ... (had) schlechte Laune (humeur).
A
hattest
B
warst
C
war
D
hatte

Slide 8 - Quiz

Du ... (had) Kopfschmerzen.
A
warst
B
hatte
C
war
D
hattest

Slide 9 - Quiz

Ich.................mich verschlafen. (verslapen)
A
hat
B
war
C
was
D
hatte

Slide 10 - Quiz