HV1E 20 maart + HV1F 24 maart Meewerkend voorwerp

Welkom!
Nodig deze les: schrift, pen, wisbordje, stift.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Nodig deze les: schrift, pen, wisbordje, stift.

Slide 1 - Slide

Grammatica
Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Slide

Doel:

Je kent al het onderwerp, de persoonsvorm, het naamwoordelijk / werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp


Ik weet wat het meewerkend voorwerp is en kan deze in een zin aanwijzen

Slide 3 - Slide

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'Jan'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz

Herhaling:

gezegde: alle werkwoorden uit de zin


onderwerp: wie (wat) + gezegde


lijdend voorwerp: wat (wie) + gezegde + onderwerp

Slide 6 - Slide

Meewerkend voorwerp

aan (voor) wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp


Check daarna of je aan (voor) kunt weglaten of toevoegen.

Soms moet je hiervoor de woordvolgorde aanpassen

Slide 7 - Slide

Is dit een meewerkend voorwerp?

Hij laat al zijn geld na [aan goede doelen].
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 9 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quiz

Pak nu je wisbordje:

Slide 11 - Slide

Mag ik u een kopje koffie aanbieden?

Slide 12 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp (MV) in de zin:

Mag ik u een kopje koffie aanbieden?

Slide 13 - Open question

Het verlegen jongetje gaf ik een schouderklopje.

Slide 14 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp (MV) in de zin:

Het verlegen jongetje gaf ik een schouderklopje.

Slide 15 - Open question

De ober heeft eindelijk een glas cola voor Meindert ingeschonken.

Slide 16 - Slide

Het meewerkend voorwerp is:
De ober heeft eindelijk een glas cola voor Meindert ingeschonken.

Slide 17 - Open question

Hij geeft zijn zus een knuffel

Slide 18 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Hij geeft zijn zus een knuffel.

Slide 19 - Open question

De politieagent gaf de foutparkeerder een flinke boete.

Slide 20 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De politieagent gaf de foutparkeerder een flinke boete.

Slide 21 - Open question

Aan de slag!
Maak OPDRACHT 2 op het blad in tweetallen.
Schrijf de antwoorden in je schrift.




Klaar? Maak dan opdracht 1.
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Aan de slag
Maak zelfstandig opdracht 1 en 3.
Je mag niet met elkaar overleggen.
Schrijf de antwoorden in je schrift.

Klaar? Ga dan naar de opdrachten in Planning.
timer
10:00

Slide 23 - Slide