B&F: Grip toets blok 3 groep 6

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 6

Start toets 3 van Grip 

Nodig: 

-deze les

-    uit pakket het toetsboekje van Grip 3

-nauwkeurig lezen!

-succes                                                                         

Wie is Jamal?

1. een hond
2. een jongen
3. een moeder
4. een vader

Wie heeft het eerste briefje geschreven?

1. de buurvrouw
2. de buurman
3. de vader van Jamal
4. de moeder van Jamal

Waarom staat er:
"Je bent een schatje"?

1. Omdat het fijn is als Jamal boodschappen doet.
2. Omdat Jamal best lief is
3. Omdat Jamals moeder heel lief is
4. Omdat Jamal op tijd thuis is

Waarom zegt mama: "Vergeet je hamster niet"?

1. Omdat de hamster mee mag naar de winkel
2. Omdat Jamal een hamster moet kopen
3. Omdat de hamster nog eten moet krijgen
4. Omdat Jamal de hamster moet uitlaten

In welke zin staat een signaalwoord van tijd?

1. Ik ben naar de kapper (regel 3)
2. Wil jij....hieronder (regel 6)
3. Iets lekkers voor bij de koffie(regel 21)
4. Was je zeker vergeten (regel 24)

Lees in het boodschappenlijstje: (als die er niet zijn dan 1 kilo appels. ) Waarnaar verwijst: die?

1. 1 pak suiker
2. 1 kilo peren
3. 1 komkommer
4. 1 melk halfvol

Lees in het boodschappenlijstje: kaas,......een andere. (regel 18)
Waarnaar verwijst: een andere?

1. naar iets dat Jamal lekker vindt
2. naar broodbeleg
3. naar kaas
4. naar iets lekkers voor bij de koffie

Jamal schrijft: Het brood was al op.
Hoe bedoelt hij dat?

1. Dat er in de supermarkt geen brood meer was
2. Dat hij al het brood heeft opgegeten
3. Dat zijn moeder al het brood opgegeten had
4. Dat hij het brood heeft gekocht

Deel 2 van de Grip toets

nodig

-tweede bladzijde van de toets

Bekijk tekst 1. Je bent op zoek naar een film over de natuur. Op welke afdeling moet je zijn?

1. in de kelder
2. op de begane grond
3. op de 1ste etage
4. op de derde etage

Een vrouw vraagt waar zij een stropdas voor haar man kan vinden. Wat antwoord jij?

1. Op de 2de etage
2. in de kelder
3. op de begane grond
4. op de derde etage

Bekijk de lijst van de 3de etage. Wat zou daar nog meer kunnen staan?

1. sportkleding
2. serviezen
3. panty's
4. shampoos

Je wilt iets ruilen. Waar kan dat?

1. op de begane grond
2. in de kelder
3. op de derde etage
4. op de 1ste etage

Tekst 1 lijkt het meest op:

1. een boodschappenlijstje
2. een sms-bericht
3. een tabel
4. een inhoudsopgave

Bekijk tekst 1 en 2. Op welke afdeling kun je de aanbieding van deze week vinden?

1. Op de 2de etage
2. op de 1ste etage
3. op de begane grond
4. in de kelder

In tekst 3 staat: 4x kampeerbestek. Wat heeft dat gekost?

1. 21 euro 96
2. 14 euro 99
3. 59 euro 45
4. 5 euro 49

Hoe heeft de klant betaald?

1. met een briefje van 50
2. de klant heeft nog niet betaald
3. met muntgeld
4. met een pinpas

Je bent nu klaar met de toets

tot ziens.