This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Pak je laptop !!
Ga naar LessonUp.
Gebruik je 'echte' naam.
Slide 1 - Slide
D-toets Gouden Eeuw
Slide 2 - Slide
De Nederlander Christiaan Huygens
A
maakte de telescoop nog beter!
B
ontdekte Saturnus en Mars
C
ontdekte de ringen om Saturnus
D
ontdekte buitenaards leven
Slide 3 - Quiz
Antoni van Leeuwenhoek was een...
A
uitvinder van het slingeruurwerk.
B
uitvinder van de Snelle kaart.
C
aanhanger van het rationalisme.
D
uitvinder van de microscoop.
Slide 4 - Quiz
Wat hoort bij Spinoza?
A
Hij vond de microscoop uit.
B
Hij bedacht dat je God alleen met je verstand kon vinden en niet door de Bijbel te lezen.
C
Hij vond de telescoop uit.
D
Hij bedacht dat je met je verstand moest kijken naar andere mensen.
Slide 5 - Quiz
Hoe dacht Spinoza over 'God'?
A
God zorgt ervoor dat de wereld blijft draaien
B
God is almachtig
C
God zit in de natuur, niet in een persoon
D
God geeft de mens de kracht de natuur te ontdekken
Slide 6 - Quiz
Waarom wordt de "Gouden Eeuw" de GOUDEN eeuw genoemd?
A
Doordat de Nederland erg veel verdiend hebben in deze eeuw.
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Deze eeuw was Nederland leidend op veel gebieden.
D
Het was een eeuw van grote voorspoed.
Slide 7 - Quiz
Gouden Eeuw Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw
Slide 8 - Quiz
Gouden Eeuw. In welke land(en) spreek je van de Gouden Eeuw?
A
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
B
Republiek + Belgie
C
Nederland
D
Verenigde Staten
Slide 9 - Quiz
Gouden Eeuw Welk woord hoort NIET bij de Gouden Eeuw?
A
rijkdom
B
kunst
C
koninkrijk
D
oorlog
Slide 10 - Quiz
Wat is een aandeel?
A
Een stukje van een bedrijf
B
Een klein deel van de winst
C
Een andere naam voor de VOC
D
Een plek waar je spullen verkoopt
Slide 11 - Quiz
Wat is een handelsmonopolie?
A
De plicht om handel te drijven
B
Het recht om als enige producten te verhandelen
C
Het recht om overal handel te drijven
D
De plicht om als enige producten te verhandelen
Slide 12 - Quiz
Hoe werd het bestuur van de VOC genoemd?
A
Heren zestien
B
Heren zeventien
C
Bestuur
D
Directie
Slide 13 - Quiz
Wie bestuurden de VOC?
A
De stadhouder
B
Johan van Oldenbarnevelt
C
Heren Zeventien
D
De grootste stad
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je een afdeling van de VOC?
A
Een ruimte
B
Een kamer
C
De Heren Zeventien
D
Een omgeving
Slide 15 - Quiz
Versleep de kaarten van Amsterdam in de juiste tijdsvolgorde over de groei van Amsterdam ten tijden van de Gouden Eeuw.
Slide 16 - Drag question
De Gouden eeuw
Niet de in Gouden eeuw
Slide 17 - Drag question
Juist of onjuist?
Juist
Onjuist
De meeste mensen in de Gouden Eeuw waren straatarm
De kooplieden in Amsterdam werden rijk door de handel.
Slide 18 - Drag question
Wat hoort bij elkaar?
Ontdekkers en hervormers
Regenten en vorsten
Steden en staten
Reformatie
Kruistochten
Gouden Eeuw
Slide 19 - Drag question
Welke gebieden waren de belangrijkste handelsgebieden voor Nederland in de Gouden Eeuw?
Azië
Afrika
Oostzee
Noordzee
Slide 20 - Drag question
De VOC en het begin van een wereldeconomie is een ..... verandering.
A
mentale
B
culturele
C
politieke
D
economische
Slide 21 - Quiz
Wereldeconomie is van toepassing op:
A
De Oostzeevaart
B
Moedernegotie
C
De VOC
D
De WIC
Slide 22 - Quiz
Wat betekent 'wereldeconomie'?
A
Contact en handel met alle werelddelen
B
Alle werelddelen werken samen
C
Contact met alle werelddelen
D
Handel met alle werelddelen
Slide 23 - Quiz
De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Slide 24 - Quiz
Hoe noem je de Nederlandse slavenhandel van de WIC?
Juiste antwoord
Atlantische slavernij
Trans-Atlantische slavenhandel
Trans-Pacifische slavenhandel
Atlantische-Trans slavenhandel
Slide 25 - Drag question
Wat is de VOC?
A
Een volleybalclub
B
Een handelsbedrijf met handel in Afrika
C
Een handelsbedrijf met handel in Azië
D
Een supermarkt
Slide 26 - Quiz
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 27 - Quiz
Wat hoort bij....
VOC
WIC
1602
1621
Slavenhandel
Specerijenhandel
Azië
Amerika
Kaapvaart
Heren 17
Slide 28 - Drag question
Wat hoort bij elkaar?
Oosten
Westen
Slavenhandel
Kaapvaart
Specerijen
JP Coen
Eerste Multinational
1602
1621
Slide 29 - Drag question
WIC
VOC
Azië
Driehoekshandel
Slavenhandel
Specerijen
1602
1621
Tabak
Slide 30 - Drag question
Wat is handelskapitalisme?
A
Alleenrecht om in een gebied (of in een bepaald product) handel te drijven.
B
Boeren werken voor de nijverheid of voor de export en niet alleen meer voor eigen dorp of streek.
C
Versterkt steunpunt voor de handel van bijvoorbeeld VOC of WIC
D
Kapitaal vermeerderen door handel te drijven én door gekochte (ingevoerde) materialen en grondstoffen te laten bewerken en daarna te verkopen met meer winst dan met handel alleen.
Slide 31 - Quiz
Wat is een beurs?
A
De plek waar handelaren hun goederen verkopen
B
De plek waar aandelen worden verkocht
C
De plaats waar schepen aanmeren
D
De plek waar dividend wordt uitbetaald
Slide 32 - Quiz
koppel het begrip aan de juiste beschrijving
Gouden Eeuw
Stapelmarkt
Beurs
Gebouw waar kooplieden handeldreven
Plek waar goederen worden opgeslagen en worden verhandeld.
Lange bloeiperiode waarin Nederland heel rijk was.
Slide 33 - Drag question
Juist of onjuist?
Juist
Onjuist
De zeventiende eeuw was voor de Republiek een Gouden Eeuw.
De VOC deed aan kaapvaart.
De wereldeconomie kon ontstaan door de ontdekkingsreizen.
De WIC werd opgericht tijdens de tachtigjarige oorlog tegen Spanje.
Op de Amsterdamse beurs werd gehandeld in slaven.
Slide 34 - Drag question
WIC staat voor?
A
Woldendorpse Indische Compagnie
B
West-Indische Compagnie
C
Woeste-Indische Compagnie
D
Wereld-India Compagnie
Slide 35 - Quiz
Wat verhandelde de WIC?
A
Kleding en koeien
B
Goud, suiker en slaven
C
Thee, suiker, cacao
D
Wapens, goud en zilver
Slide 36 - Quiz
De WIC werd ook opgericht om...
A
De Portugezen dwars te zitten
B
Nederlandse schepen te beschermen
C
De Spanjaarden dwars te zitten
D
De VOC te helpen tegen de Spanjaarden
Slide 37 - Quiz
De WIC is opgericht in...
A
1602
B
1611
C
1621
D
1630
Slide 38 - Quiz
Wat is een andere naam voor Moedernegotie?
A
Driehoekshandel
B
Oostzeehandel
C
Kaapvaart
D
Zilvervloot
Slide 39 - Quiz
Waarom was kaapvaart belangrijk voor de Republiek?
A
De Republiek verdiende veel geld met de slavenhandel
B
Nederlanders pikten Spaanse bezittingen en betaalden daar de oorlog tegen Spanje mee
C
De Republiek kon zo grondgebied veroveren in Amerika
D
De kaapvaart was helemaal niet belangrijk
Slide 40 - Quiz
Driehoekshandel WIC
Spullen Zoals stoffen, Rum en wapens.
Slaven
Suiker, Katoen en tabak.
Slide 41 - Drag question
Wat is Ketikoti?
A
Het feest van het verbreken van de ketenen.
B
Het feest van de slavernij
C
Onafhankelijkheids- feest van Suriname
D
Feest voor de slaven
Slide 42 - Quiz
Wie was Spinoza?
A
Hij vond de microscoop uit.
B
Hij bedacht dat je God alleen met je verstand kon vinden en niet door de Bijbel te lezen.
C
Hij vond de telescoop uit.
D
Hij bedacht dat je met je verstand moest kijken naar andere mensen.
Slide 43 - Quiz
Hoe dacht Spinoza over 'God'?
A
God zorgt ervoor dat de wereld blijft draaien
B
God is almachtig
C
God zit in de natuur, niet in een persoon
D
God geeft de mens de kracht de natuur te ontdekken
Slide 44 - Quiz
Welke twee onderwerp schreef Spinoza vooral over
A
Oorlog en handel
B
Wetenschap en geloof
C
Vrede en wetenschap
D
Geloof en politiek
Slide 45 - Quiz
Wat zouden zijn gedachten betekenen voor het lot van Spinoza?
A
Hij zou worden veroordeeld als een ketter en geëxecuteerd worden
B
Hij zou levenslang gevangen worden gezet en een verbod om ooit nog te schrijven
C
Hij werd verdreven uit de stad en heeft zijn leven gesleten als lenzenslijper en filosoof