aardrijkskunde toets weer en klimaat

1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Neerslag die ontstaat op een warme zomerdag in Nederland
A
stuwingsregen
B
frontale regen
C
stijgingsregen
D
zomerbui

Slide 2 - Quiz

Neerslag die ontstaat als lucht bij een gebergte stijgt
A
stijgingsregen
B
stuwingsregen
C
frontale regen
D
gebergte regen

Slide 3 - Quiz

Neerslag valt hier heel weinig en hier groeien geen bomen
A
woestijnklimaat
B
landklimaat
C
hooggebergte klimaat
D
steppeklimaat

Slide 4 - Quiz

neerslag die ontstaat als warme lucht over koude lucht schuift
A
stuwingsregen
B
frontale regen
C
stijgingsregen
D
onweer

Slide 5 - Quiz

Bij het weer hebben we te maken met drukgebieden. Welke begrippen horen bij beide drukgebieden
A
minima
B
depressie
C
isobaren
D
isothermen

Slide 6 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
De kant van de berg waar de meeste neerslag valt

Slide 7 - Open question

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
De wind krijgt op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts

Slide 8 - Open question

Hoe wordt de maat genoemd waarmee we meten wie de aarde het meest vervuild?

Slide 9 - Open question

Welke temperatuurfactor bepaalt het klimaat in het midden van Spanje?





A
Breedteligging
B
Gesteldheid van aardoppervlak
C
Hoogteligging
D
Aanlandige/aflandige zeewind

Slide 10 - Quiz

Noord Spanje: zeeklimaat
Nederland: zeeklimaat
Toch is er een belangrijk verschil. Welk?
A
In Nederland ligt de gemiddelde temperatuur hoger
B
In Spanje ligt de gemiddelde temperatuur hoger
C
Er is geen verschil, want hetzelfde klimaat

Slide 11 - Quiz

Er worden twee uitspraken gedaan over het klimaat in Nederland en
Spanje.
Uitspraak 1: in Nederland komen meer depressies voor dan in Spanje.
Uitspraak 2: in het grootste deel van Spanje valt in de zomer minder
neerslag dan in de winter.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 12 - Quiz

Welk klimaat heeft Spanje niet?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Middellands zeeklimaat
C
Steppeklimaat
D
Tropisch regenwoudklimaat

Slide 13 - Quiz

Welk klimaat van Spanje zie je hier?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Middellands zeeklimaat
C
Steppeklimaat
D
Landklimaat

Slide 14 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Een klimaatgrafiek van een plaats in Spanje.

→ Welk klimaat past bij deze klimaatgrafiek?

A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Middellandse zeeklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 15 - Quiz

Noem 4 gewassen die Spaanse boeren verbouwen

Slide 16 - Open question

Bij welke vorm van landbouw wordt gebruik gemaakt van veel land, weinig machines en mensen?
A
intensieve landbouw
B
extensieve landbouw

Slide 17 - Quiz

Voedselgewassen zijn bestemd voor
A
export
B
handel
C
eigen consumptie

Slide 18 - Quiz

Wat gebeurt er als er weinig begroeiing op de berghelling staat

Slide 19 - Open question

Klimaatveranderingen zijn overal op aarde gelijk
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Alle gebieden op aarde worden droger door de klimaatverandering
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Het regende zondag. Is dat weer of klimaat?
A
Weer
B
Klimaat

Slide 22 - Quiz

Weer en klimaat is hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Wat is een verschil tussen weer en klimaat?
A
periode van meten
B
klimaat gaat over kleiner gebied
C
weer is de gemiddelde toestand van de lucht
D
weer gaat over neerslag en klimaat niet

Slide 24 - Quiz

Komt dit door een verandering in weer of klimaat
A
Weer
B
Klimaat

Slide 25 - Quiz

Wie houdt in Nederland het weer en klimaat bij?
A
Weerplaza
B
Buienradar
C
Weeronline.nl
D
KNMI

Slide 26 - Quiz

Bron 1 laat een weerkaart van de provincie Groningen zien. Welke weerelementen ontbreken er op de weerkaart?


A
bewolking en temperatuur
B
luchtdruk en temperatuur
C
luchtdruk en neerslag

Slide 27 - Quiz

Deze weerkaart is van 14 januari 2014. Is dit een typische weerkaart voor de winter in Spanje?
A
Ja, er is vaak hoge druk in de winter
B
Nee, meestal is er lage druk in de winter

Slide 28 - Quiz

Hoe heten deze lijnen
op een weerkaart?
A
Isobaren
B
Isolijnen
C
isotopen
D
Isomeren

Slide 29 - Quiz

Als we een hogedrukgebied hebben gaat het regenen.
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quiz

Bij een hogedrukgebied
A
daalt de lucht
B
stijgt de lucht
C
dat ligt er aan op welk halfrond je zit

Slide 31 - Quiz

Is de satellietfoto van een depressie of van een hogedrukgebied?
A
depressie
B
hogedrukgebied

Slide 32 - Quiz

Bij een hogedrukgebied
A
is het nat
B
is het droog
C
is het zomers droog en winters nat
D
ligt er altijd sneeuw

Slide 33 - Quiz