Pruiken en Revoluties 1.1 en 1.2

Eerste stand 
Tweede stand
Derde stand
Winkeliers
Geestelijken
Boeren
Ambachtslieden
Adel
Gewone burger
1 / 24
next
Slide 1: Drag question
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Eerste stand 
Tweede stand
Derde stand
Winkeliers
Geestelijken
Boeren
Ambachtslieden
Adel
Gewone burger

Slide 1 - Drag question

Franse revolutie begon met
A
bestorming Bastille
B
oprichting Nationale Vergadering

Slide 2 - Quiz

In een rechtstaat moet iedereen zich aan bepaalde regels houden.
A
waar
B
niet waar
C
soms

Slide 3 - Quiz

Wat is een standenmaatschappij?
A
Iedereen in de samenleving is gelijk
B
De maatschappij is ingedeeld in groepen
C
Er waren verschillende groepen op gebied van werk
D
Er waren verschillende groepen met elk zijn eigen plaats en taak

Slide 4 - Quiz

De eerste stand in de standenmaatschappij is die van de
A
Adel
B
Boeren
C
Geestelijkheid
D
Burgers

Slide 5 - Quiz

Grondrechten
A
Politiek
B
Geloof
C
Economisch
D
Cultureel

Slide 6 - Quiz

Wat is de Franse Revolutie
A
Franse taal gaat gesproken worden
B
Frankrijk wordt ontdekt
C
Frans eten kwam in de verkoop
D
Een opstand van de arme mensen

Slide 7 - Quiz

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 8 - Quiz

Wat was hoofdoorzaak van de Franse revolutie?
A
Ongelijkheid tussen de standen
B
De Fransen waren jaloers op de welvaart van de Republiek
C
De adel wilde Lodewijk XVI weg hebben
D
De geestelijkheid wilde dat de koning belasting ging betalen

Slide 9 - Quiz

Een rechtstaat is een land waarin...
A
Niemand zich aan de wet dient te houden
B
Iedereen zich aan de wet dient te houden
C
Alleen de koning zich aan de wet moet houden
D
Alleen de koning zich niet aan de wet hoeft te houden

Slide 10 - Quiz

Wat is een grondwet?
A
Een boekje waar de belangrijkste rechten en plichten van de adel en de geestelijkheid in staan.
B
Een boekje waar de belangrijkste rechten en plichten van een volk in staan.

Slide 11 - Quiz

Wat was het begin van de Franse Revolutie?
A
Opstand van boeren
B
De instelling van de Nationale Vergadering
C
Bestorming van een gevangenisfort
D
het uitsluiten van de 3e stand in de Staten-Generaal

Slide 12 - Quiz

Wat is een grondwet?
A
wet die de belastingen regelt
B
wet die de rechten van het volk regelt
C
basiswet van een land
D
wet die de plichten van het volk regelt

Slide 13 - Quiz

Wat zijn grondrechten?
A
Een basisrecht dat elke burger heeft
B
Het recht dat het betalen van grondpacht verbood
C
Het is een soort onafhankelijkheidsverklaring
D
Rechten die de grondbelasting bepalen

Slide 14 - Quiz

Hoeveel standen zijn er in een standenmaatschappij?
A
5
B
3
C
4
D
6

Slide 15 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI wordt terechtgesteld
B
De 3de stand mocht niet meebslissen
C
Er waren misoogsten
D
Lodewijk XVI had grote schulden

Slide 16 - Quiz

De Franse Revolutie was in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 17 - Quiz

De Franse Revolutie eindigt met:
A
De val van Frankrijk
B
De staatsgreep van Napoleon
C
De onthoofding van de koning
D
Het regeren door het Directoire

Slide 18 - Quiz


De belangrijkste rechten en plichten van burgers staan in de ......
Door die grondwet werd Nederland een staat waar iedereen zich aan de wet moet houden, een ........
Rechten die in de grondwet staan
grondwet
rechtsstaat
grondrechten

Slide 19 - Drag question

In de middeleeuwen was er een standenmaatschappij. Wie hoort bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde Stand
Geestelijken
Adel
Boeren

Slide 20 - Drag question

De standenmaatschappij: koppel de juiste stand én de juiste taak aan de afbeelding. 
Geestelijkheid
Boeren
Adel
werken
bidden
beschermen

Slide 21 - Drag question

Wat staat in een grondwet?
Regels voor de koning
Staat wel in de grondwet
Staat niet in de grondwet
Geschiedenis van ons land
Namen van de ministers
Hoe rijk een land is
Regels voor de regering
Grondrechten van alle burgers
Het aantal inwoners

Slide 22 - Drag question

Standenmaatschappij

Slide 23 - Drag question

Stemrecht
A
je mag meedoen aan de verkiezingen, je mag stemmen
B
iedereen beslist mee, de meeste stemmen gelden
C
je mag je mening geven en kunt een beslissing beïnvloeden
D
een ander woord voor verkiezingen

Slide 24 - Quiz