H6 NL duurzaam §6.1

H3 NEDERLAND DUURZAAM
§3.1 energie en klimaatverandering
§3.2 de energie van de toekomst
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H3 NEDERLAND DUURZAAM
§3.1 energie en klimaatverandering
§3.2 de energie van de toekomst

Slide 1 - Slide

Aardgas, aardolie en steenkool noemen we ook wel:
A
Chemische brandstoffen
B
Kern brandstoffen
C
Fossiele brandstoffen
D
Natuurrijke brandstoffen

Slide 2 - Quiz

Welk broeikasgas wordt het meest uitgestoten bij het verbranden van fossiele brandstoffen?
A
methaan
B
koolstofdioxide
C
waterdamp
D
stikstof

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van duurzaamheid?
A
Ontbossing
B
Vervuiling
C
Herbebossing

Slide 4 - Quiz

Hoe komt het dat fossiele brandstoffen opraken?
A
Het duurt miljoenen jaren om te maken
B
Het is veel te duur
C
We kunnen ze niet meer vinden
D
Ze zijn veel te ouderwets

Slide 5 - Quiz

Wat is duurzaamheid?
A
Producten vernieuwen voor volgende generaties
B
Producten zoveel mogelijk recyclen voor volgende generaties
C
Milieu zo min mogelijk schaden voor volgende generaties
D
Broeikasgassen zoveel mogelijk terugdringen

Slide 6 - Quiz

Welke twee opties zijn er, naast energiebesparing om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen
A
recycling en duurzaamheid
B
energietransitie en recycling
C
kringloop en overstap op duurzame energie
D
recycling en meer gebruik aardgas

Slide 7 - Quiz

Windenergie is vernieuwbaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Welke energiebronnen is
niet duurzaam?


A
aardwarmte
B
windenergie
C
waterkracht
D
kernenergie

Slide 9 - Quiz

De meeste groene / duurzame energie in Nederland komt uit
A
Aardgas
B
Zonne-energie
C
Windenergie
D
Bio-massa

Slide 10 - Quiz

Welke duurzame energiebron zie je hier?
A
Windenergie
B
Kernenergie
C
Zonne-energie
D
Waterkracht

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de twee belangrijkste energiebronnen voor Nederland?
A
aardgas en aardolie
B
aardgas en biomassa
C
steenkool en windkracht
D
aardolie en biomassa

Slide 12 - Quiz

Biomassa wordt gebruikt voor energie uit:
A
de wind
B
de zon
C
organisch materiaal
D
aardgas

Slide 13 - Quiz


Waarom moet er eerst bezuinigd worden op energiegebruik, voordat we kunnen beginnen met de energietransitie?
A
Dat hoeft niet, groene energie kunnen we zoveel gebruiken als we willen.
B
Door te bezuinigen sparen we geld wat we kunnen investeren in groene energie.
C
Onze huidige fabrieken, lampen en verwarmingen werken niet goed op groene energie.
D
We gebruiken nu meer energie dan we ooit duurzaam kunnen opwekken.

Slide 14 - Quiz

Welke manier van energie opwekken kan de meeste energie opwekken?
A
Kern energie
B
Duurzame energie
C
Fossiele energie

Slide 15 - Quiz

Waarom hebben we steeds meer energie nodig?
A
De bevolking groeit
B
Er is minder water en zon beschikbaar
C
Fossiele brandstoffen worden goedkoper
D
Meer welvaart

Slide 16 - Quiz

De atmosfeer wordt van ... opgewarmd.
A
Bovenaf
B
Onderaf

Slide 17 - Quiz

Zonder broeikasgassen is het -16 graden op aarde. Over welk effect gaat het hier?
A
broeikaseffect
B
klimaatverandering
C
natuurlijk broeikaseffect
D
versterkt broeikaseffect

Slide 18 - Quiz

Wat zal de belangrijkste oorzaak zijn voor de verwachte zeespiegelstijging?
A
afsmelten van drijfijs
B
het afsmelten landijs
C
toename water in de kringloop
D
uitzetten van het zeewater

Slide 19 - Quiz


Biomassa levert gas op. Als we dit gas verbranden, komt toch CO2 vrij. Waarom noemen we dit dan toch 'groen gas'?
A
De CO2 die bij groen gas vrijkomt, is eerder al door planten uit de lucht gehaald.
B
De naam groen gras slaat op de kleur van plantenafval, verder is dit gas niet duurzaam.
C
Omdat bij gas van biomassa alleen maar waterstofgas vrijkomt.
D
We noemen dit groen gas omdat het ervoor zorgt dat we minder afval hebben.

Slide 20 - Quiz