Herhaling 1 en start 2 politiek

Hoofdstuk 1 en 2.1 
Herhaling en vooruitblik 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 en 2.1 
Herhaling en vooruitblik 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

programma 
* korte herhaling hoofdstuk 1
* uitleg 2.1
Lesdoelen: Ik weet wat een rechtsstaat is.
Ik kan voorbeelden noemen van rechten en plichten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Noem de 3 politieke niveaus in Nederland

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Een verzorgingsstaat is voor...
A
Voor alle mensen die geld nodig hebben
B
Voor alle burgers
C
Voor alle mensen die werkloos zijn
D
Voor alleen de mensen die onder het minimumloon zitten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Ondanks Corona moeten de scholen openblijven. Dit is een politiek probleem omdat....

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Voorbeelden van waarden

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Aantekening - macht en machtsmiddelen 
Macht: als je het gedrag van anderen kunt beinvloeden. 

Machtsmiddelen: middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beinvloeden:
  1. Geld, functie, beroep, kennis, overtuigingskracht + aanzien.
  2. Vaardigheden --> iets goed kunnen.
  3. Charisma --> goede uitstraling.
  4. Macht van het getal --> met heel veel mensen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Noem twee machtsmiddelen van een docent en leg deze uit:

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Noem een maatschappelijk probleem dat de afgelopen week in het nieuws was en leg aan de hand van de 4 kenmerken uit waarom dit een maatschappelijk probleem is:

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Het geheel van regels en afspraken noemen we:
A
Politieke besluitvorming
B
Politieke macht
C
Overheidsbeleid
D
Besturen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

"Schiphol wil uitbreiden"
Noem een belangentegenstelling tussen Schiphol en omwonende.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Welke uitleg past het beste bij het begrip: rechtsstaat?
A
De belangrijkste rechten die in een land gelden
B
Staatsvorm waarbij burgers invloed hebben op de besluiten van de politiek
C
Alle die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen, gelijk behandeld
D
Een land waarin de rechten en plichten van de burger en overheid zijn vastgelegd.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De wetgevende macht bestaat uit:
A
Onafhankelijke rechters
B
het parlement
C
de regering

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De uitvoerende macht bestaat uit
A
Onafhankelijke rechters
B
Het parlement
C
de regering

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De rechterlijke macht:
A
Maakt wetten
B
Beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten
C
Zorgt ervoor dat de wetten worden uitgevoerd

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Noem twee verschillen tussen een verkiezing in een democratie en in een dictatuur:

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Hier worden verkiezingen gehouden
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Kan in beide

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De inwoners hebben grondrechten
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Beide

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De Nederlandse taal voldoende beheersen.
A
Recht
B
Plicht

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In een rechtsstaat maken rechters de wetten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Onjuist; dit doet de overheid. 

In de 2e kamer komt een wetsvoorstel binnen. Als ze hier akkoord zijn moet het nog aangenomen worden door de eerste kamer. 
In een rechtsstaat mag een journalist schrijven wat hij wil
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Geen smaad en laster. 
Met welk grondrecht is preventief fouilleren in strijd?
A
Inbreuk van je Privacy
B
Vrijheid van Meningsuiting
C
Free The People
D
Lichamelijke integriteit

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Vul de zin aan.
Een ambtenaar is iemand die werkt voor …

A
De overheid
B
Het parlement
C
De regering
D
Het kabinet

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

In de grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers. Wat staat er nog meer in de grondwet?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions