bio presentatie

Hoofdstuk 5
stevigheid en beweging
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
stevigheid en beweging

Slide 1 - Slide

 Inhoud
  • 5.1 Het skelet van de mens
  • 5.3 Beenverbindingen
  • 5.4 spieren
  • quiz
  • einde

Slide 2 - Slide

Skelet van het mens
  • Skelet (geraamte):Harde delen die een organisme stevigheid 
       geven; bottenstelsel. 
  • Bot (been): Stevig deel, orgaan van het bottenstelsel. 
  • Ledematen: Armen en benen.
  • Borstkas: Borstwervels, ribben en borstbeen.
  • Schouders (schoudergordel): Schouderbladen en
       sleutelbeenderen. 
  • Bekken (bekkengordel): Heupbeenderen.





Slide 3 - Slide

Typen botten
  • Pijpbeen: Langwerpig bot met een mergholte; 
       bevat rood en geel beenmerg.
  • Rood beenmerg: Komt voor in platte beenderen
        en in de koppen van pijpbeenderen en maakt bloedcellen aan.
  • Mergholte: Holte in een pijpbeen tussen de koppen.
  • Geel beenmerg: Komt voor in de mergholte van pijpbeenderen 
       en er is vet in opgeslagen.
  • Plat been: Bot dat alleen rood beenmerg bevat en vooral
       voorkomt in hoofd en romp.




Slide 4 - Slide

Beweeglijke en onbeweeglijke verbindingen
  • Vergroeid: Niet beweeglijke beenverbinding.
  • Naad: Niet beweeglijke beenverbinding door.
  • Kraakbeen: Beetje beweeglijke beenverbinding.
  • Gewricht: Beweeglijke beenverbinding.

Slide 5 - Slide

Bouw van een gewricht
  • Gewrichtskogel: Kogelvormig uiteinde van een bot in een gewricht.
  • Gewrichtskom: Komvormig uiteinde van een bot in een gewricht.
  • Gewrichtskapsel: Houdt de botten van een gewricht op hun plaats en geeft gewrichtssmeer af.
  • Gewrichtssmeer: Soort smeervet tussen de 
       kraakbeenlaagjes; zorgt voor soepele beweging.
  • Kapselbanden: Stevige banden die helpen 
       om de botten van een gewricht op hun plaats te houden.

Slide 6 - Slide

Type gewrichten

  • kogelgewricht: Beenverbinding waarbij beweging in
    verschillende richtingen mogelijk is.
  • rolgewricht: Beenverbinding waarbij een draaiende 
       beweging mogelijk is; de botten draaien in de
       lengterichting om elkaar.
  • scharniergewricht: Beenverbinding waarbij alleen 
      een beweging heen en terug mogelijk is.





Slide 7 - Slide

Bouw van een spier
  • Spierbundel: Groep spiervezels omgeven door bindweefsel.
  • Spiervezel: Groep spiercellen die samentrekken onder invloed van seintjes van zenuwcellen.
  • Bindweefsel: Steunweefsel; geeft stevigheid aan een weefsel.
  • Spierschede: Stevig bindweefsel om een spier.
  • Pees: Verbinding tussen spier en bot; kan niet samentrekken.




Slide 8 - Slide

Antagonistisch paar

  • Buigspier:
Spier die de botten naar elkaar toe trekt als hij samentrekt.
  • Strekspier:
Spier die de botten van elkaar af trekt als hij samentrekt.

Slide 9 - Slide

Quiz

Slide 10 - Slide

Wat geeft een organisme stevigheid
A
een kaasblokje
B
het skelet
C
botten
D
spieren

Slide 11 - Quiz

Welk bot bevat geel en rood beenmerg
A
platbeen
B
bekken
C
pijpbeen
D
schouderblad

Slide 12 - Quiz

Wat is een bewegelijke beenverbinding
A
naad
B
kraakbeen
C
vergroeid
D
gewricht

Slide 13 - Quiz

Wat is een beenverbinding waarbij beweging in
verschillende richtingen mogelijk is.

A
kogelgewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht
D
gewrichtskom

Slide 14 - Quiz

Wat doet de buigspier
A
een spier die de botten van elkaar af trekt als hij samentrekt.
B
een spier die de botten naar elkaar toe trekt als hij samentrekt.

Slide 15 - Quiz

Einde

Slide 16 - Slide