4.2 Ridders en boeren

Wat gaan wij doen?
Herhaling 4.1
Instructie 4.2
Uitleg opdracht
Afsluiting
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Wat gaan wij doen?
Herhaling 4.1
Instructie 4.2
Uitleg opdracht
Afsluiting

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 4.2
       Leen-stelsel
          Hof-stelsel
  drieslag-stelsel

Slide 2 - Slide

Het leenstelsel, een manier om te besturen.

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Hulp van vazallen: mannen die met hem mee hadden gevochten
  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel is een manier van besturen waarbij de koning het dagelijks bestuur overlaat aan leenmannen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat weet jij eigenlijk
van ridders?

Slide 5 - Mind map

Hofstelsel (1)
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 6 - Slide

Hofstelsel (2)
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 7 - Slide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 8 - Slide

Een horige:
Boeren die horen bij een domein, zijn gebonden aan de grond van de heer. Verkoopt de heer de grond of geeft hij dit weg dan horen de horigen daar ook bij!

Een horige mag niet:
- zonder toestemming het domein verlaten.
- trouwen zonder toestemming van de heer.

Slide 9 - Slide

Hoe werd je horige?
  • Afstammelingen van slaven uit de Romeinse tijd die een eigen lapje grond hadden gekregen om te bewerken.
  • Afstammelingen van vrije boeren die hun grond aan een klooster of edelman hadden gegeven in ruil voor voedsel na mislukte oogsten of in ruil voor bescherming.

Slide 10 - Slide

Het drieslagstelsel
  • Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
  • Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak). 

  • Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.

Slide 11 - Slide

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖

Slide 12 - Slide

Veel plichten, weinig rechten
  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 13 - Slide


Ridders en kastelen

  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
  • De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe noemden de mensen in de middeleeuwen de landbouwgrond rond een dorpje of een kasteel?
A
Leengebied
B
Hofstelsel
C
Domein
D
Horige

Slide 16 - Quiz

Wat is een horige?
A
Vrije boer
B
Boer gebonden aan een domein
C
Een slaaf
D
Een rijke heer

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Drag question

Wat is GEEN plicht van de heer?
A
Rechtspreken
B
Trouw zweren aan de koning
C
Bescherming geven aan de vrije boeren
D
Bescherming geven aan de horigen

Slide 19 - Quiz

Noem de plichten van de horige aan zijn heer.

Slide 20 - Open question

Hoe organiseerde en beschermde een leenman zijn gebied?
A
Leenstelsel
B
Hofstelsel
C
Schuldenstelsel
D
Niet

Slide 21 - Quiz