Geen voorzetsel = ontleden (aufschreiben!)
Onderwerp = 1. Fall
(wie/wat + gezegde).
Vb.
de - ....... Frau hat euch gesehen.
Wie/wat heeft gezien? - Frau (onderwerp) = die Frau
Let op! Ook als het gaat om een naamwoordelijk van het gezegde gaat het om een 1e naamval! Die Jongen is mijn broer. Der Junge ist mein Bruder.